Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedienings- en
veiligheids-handleiding
Zorg dat deze handleiding te allen tijde bij de
machine blijft.
Model
4017
31200035
Herzien
Juni 10, 2005
Dutch - Operator & Safety

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Oshkosh Corporation JLG 4017

  • Pagina 1 Bedienings- en veiligheids-handleiding Zorg dat deze handleiding te allen tijde bij de machine blijft. Model 4017 31200035 Herzien Juni 10, 2005 Dutch - Operator & Safety...
  • Pagina 3 Revisielogboek Revisielogboek REVISIELOGBOEK 10 september 2004 - Oorspronkelijke uitgave van handleiding 28 oktober 2004 - B- Herziene pagina’s 2-5, 4-14 & 8-2 10 juni 2005 - C- Herziene pagina’s 2-7, 2-23, 4-12 thru 4-14, 4-16, 4-18, 4-20, 6-2, 6-3, 6-8, 6-10, 6-12 thru 6-16, 7-1 & 8-1. 31200035...
  • Pagina 4: Lees Dit Eerst

    Lees dit eerst! Lees dit eerst! Deze handleiding is een zeer belangrijk hulpmiddel! Zorg dat de handleiding te allen tijde bij de machine blijft. Het doel van deze handleiding is om eigenaars, gebruikers, machinisten, verhuurders huurders over alle voorzorgsmaatregelen essentiële bedieningsprocedures in te lichten die nodig zijn voor de veilige en juiste bediening van de machine.
  • Pagina 5: Kunt U Contact Opnemen Met

    Lees dit eerst! Dit product moet aan alle veiligheidspublicaties voldoen. Neem contact op met JLG Industries, Inc. of de plaatselijke erkende JLG-vertegenwoordiger voor informatie over veiligheidspublicaties die mogelijk voor dit product zijn uitgebracht. JLG Industries, Inc. stuurt veiligheidspublicaties naar de geregistreerde eigenaar van deze machine.
  • Pagina 6 Lees dit eerst! Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten. 31200035...
  • Pagina 7: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE Revisielogboek Lees dit eerst! Kwalificaties van de machinist ........... b Wijzigingen................. b Andere publicaties verkrijgbaar.......... c Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures 1.1 Algemene voorzorgsmaatregelen ........1-1 1.2 Gevarenclassificatie.............1-1 Waarschuwingssysteem en waarschuwingstermen ..1-1 1.3 Veilige bediening ..............1-2 Elektrische gevaren ............1-2 Kantelgevaar ..............1-3 Rijgevaar .................1-6 Gevaar voor vallende last ..........1-7...
  • Pagina 8 Inhoudsopgave 2.7 Spiegels en ruiten.............. 2-30 Venster van cabinedeur..........2-30 Achterruit ..............2-30 Spiegels................ 2-31 2.8 Motorkap ................2-32 Hoofdstuk 3 - Bediening 3.1 Opwarmen en bedrijfscontroles........... 3-1 3.2 Motor ................... 3-2 Motor starten ..............3-2 Starten met startaccu ............. 3-3 Normale motorbediening ..........
  • Pagina 9 Inhoudsopgave Over langere afstanden verplaatsen.......5-1 5.2 Neerlaten van de giek in noodsituaties ........5-2 Storing elektronische regeleenheid.........5-2 Motorstoring ..............5-3 5.3 Nooduitgang van de cabine ..........5-5 Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud 6.1 Inleiding ................6-1 Kleding en veiligheidsuitrusting........6-1 6.2 Algemene onderhoudsinstructies.........6-2 6.3 Service- en onderhoudsschema’s........6-3 8 en 1e 50 uur - Onderhoudsschema ......6-3 50, 250 &...
  • Pagina 10 Inhoudsopgave Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten. 31200035...
  • Pagina 11: Hoofdstuk 1 - Algemene Veiligheidsprocedures

    Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE VEILIGHEIDSPROCEDURES ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN WAARSCHUWING Zorg dat u deze handleiding hebt gelezen en begrepen voordat u de machine bedient. Het niet in acht nemen van de in deze handleiding vermelde veiligheidsmaatregelen kan leiden tot beschadiging van de machine, andere materiële schade en ernstig of dodelijk letsel.
  • Pagina 12: Veilige Bediening

    Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures VEILIGE BEDIENING Elektrische gevaren 10 FT 10 ft (3 M) OW0040 • Deze machine is niet geïsoleerd en biedt geen bescherming tegen contact met elektrische stroom. • De telescooplader mag NOOIT bediend worden op een plaats waar elektrische leidingen boven de machine, kabels boven de machine of onder de grond of andere energiebronnen aanwezig kunnen zijn zonder dat u er zeker van bent dat het desbetreffende elektriciteits- of nutsbedrijf de leidingen heeft uitgeschakeld.
  • Pagina 13: Kantelgevaar

    Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures Kantelgevaar OW0050 • Gebruik nooit een hulpstuk zonder dat de desbetreffende door JLG geleverde capaciteitstabel op de telescooplader geïnstalleerd is. • Zorg dat de nominale hefcapaciteit NIET wordt overschreden. • Overtuig u ervan dat de ondergrond de machine kan dragen. OW0060 •...
  • Pagina 14 Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures 1,2 m 4 FT (1,2 M) 4 ft OW0100 • Zet de machine NIET horizontaal als de giek/het hulpstuk hoger dan 1,2 m (4 ft) is. OW0150 • Houd de lading zo laag mogelijk. Bind hangende ladingen vast om de beweging te beperken.
  • Pagina 15 Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures OH2291 • Zorg dat de banden ALTIJD op de juiste spanning blijven. Als de banden niet altijd op de juiste spanning blijven, kan deze machine omkantelen. • Raadpleeg de specificaties van de fabrikant voor de juiste vulverhouding en drukvereisten voor van ballast voorziene banden.
  • Pagina 16: Rijgevaar

    Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures Rijgevaar 4-wielbesturing Draaipuntbesturing OW0120 • De besturingskenmerken telescoopladers 4-wielbesturing draaipuntbesturing verschillen, zoals hierboven afgebeeld. Identificeer de telescooplader die u bedient en andere op het werkterrein. • Zorg dat er voldoende ruimte is voor het zwenken van zowel de achterkant als de voorvorken.
  • Pagina 17: Gevaar Voor Vallende Last

    Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures Gevaar voor vallende last OW0130 • Zorg dat de last nooit aan de vorken of andere delen van het vorkenbord wordt gehangen. • Brand of boor GEEN gaten in de vork(en). • De vorken moeten zich midden onder de last en zo ver mogelijk van elkaar bevinden.
  • Pagina 18: Personen Heffen

    Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures Personen heffen OW0170 • Gebruik bij het heffen van personen UITSLUITEND een door JLG vervaardigd werkplatform, en zorg dat de correcte capaciteitstabel zich in de cabine bevindt. OW0190 • Bestuur de machine NIET vanuit de cabine wanneer zich personen op het platform bevinden.
  • Pagina 19 Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures Voorbereiding en instelling 1. Controleer of het platform stevig bevestigd is bij de Quick Switch™. Volg de installatieprocedure op pagina 4-7. 2. Controleer of de telescooplader op een stevig oppervlak en horizontaal staat. 3. Schakel de parkeerrem in. Het verdient ook aanbeveling om de wielen te blokkeren.
  • Pagina 20: Rijgevaar Op Hellingen

    Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures Rijgevaar op hellingen OW0200 Om voldoende tractie en remvermogen te handhaven, dient u op hellingen als volgt te rijden: 1. Wanneer de machine ongeladen is, is de achterkant de “zware kant”. Rijd met de vorken hellingafwaarts gericht. 2.
  • Pagina 21: Knelpunten En Beknellingsgevaar

    Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures Knelpunten en beknellingsgevaar Blijf uit de buurt van knelpunten en draaiende onderdelen op de telescooplader. OW0210 • Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen terwijl de motor draait. OW0220 • Blijf uit de buurt van de stuurbanden, het frame en andere objecten. OW0230 •...
  • Pagina 22 Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures OW0240 • Blijf uit de buurt van de gaten in de giek. OW0250 • Houd uw armen en handen uit de buurt van de hulpstuk-kantelcilinder. OW0260 • Houd uw handen en vingers uit de buurt van het vorkenbord en de vorken. OW0960 •...
  • Pagina 23: Gevaar Voor Vallen

    Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures Gevaar voor vallen OW0280 • Stap in de machine met behulp van de aanwezige correcte handgrepen en treden. Houd altijd contact met de machine op 3 punten terwijl u in en uit de machine klimt. Houd u nooit vast aan de bedieningshendels of het stuurwiel wanneer u in en uit de machine klimt.
  • Pagina 24: Chemische Gevaren

    Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures Chemische gevaren Uitlaatdampen • Bedien de machine NIET in een besloten ruimte zonder de juiste ventilatie. • Bedien de machine NIET in een gevaarlijke omgeving, tenzij de machine voor dat doel is goedgekeurd door JLG en de eigenaar van het terrein. Vonken van het elektrische systeem en de uitlaat van de motor kunnen een ontploffing veroorzaken.
  • Pagina 25: Hoofdstuk 2 - Vóór Het Werk En Bedieningselementen

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen HOOFDSTUK 2 - VÓÓR HET WERK EN BEDIENINGSELEMENTEN CONTROLE EN INSPECTIE VÓÓR HET WERK Opmerking: Voer alle vereiste onderhoud uit voordat u de machine bedient. WAARSCHUWING GEVAAR VOOR VALLEN. Wees uiterst voorzichtig wanneer u items controleert die buiten uw normale bereik liggen.
  • Pagina 26: Opmerking Bij Inspectie

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen OZ0400 Begin de inspectieronde bij item 1, zoals hieronder aangegeven. Ga verder naar rechts (van boven gezien tegen de wijzers van de klok in) en controleer elk item achtereenvolgens. OPMERKING BIJ INSPECTIE: Controleer bij alle componenten of er geen losse of ontbrekende onderdelen zijn, of ze goed vastzitten en of er naast alle andere genoemde criteria geen zichtbare lekkage of overmatige slijtage is.
  • Pagina 27 Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen 3. Linker stempel - Pennen vast, hydrauliekslangen en cilinder onbeschadigd, geen lekkage. 4. Vooras - Stuurcilinders onbeschadigd, geen lekkage; scharnierpennen vast; hydrauliekslangen onbeschadigd, geen lekkage. 5. Wielen met banden - Geen losse of ontbrekende wielmoeren; goede bandenspanning.
  • Pagina 28: Veiligheidsstickers

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen VEILIGHEIDSSTICKERS Controleer of alle stickers met GEVAAR, WAARSCHUWING en LET OP, de instructiestickers en de juiste capaciteitstabellen leesbaar en op hun plaats zijn. Maak ze zo nodig schoon of vervang ze. 8008657 8008657 8005616 8005616...
  • Pagina 29 Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen 8005675 8008657 8008657 8005616 8005616 8009377 (optional) (optioneel) 8003198 8003198 8003198 8005617 8009816 8005617 8005671 8005671 8006038 8008195 8008195 OZ0870 31200035...
  • Pagina 30 Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen 8005671 8005608 8005609 8005673 BELASTING TABELLEN 4017 P/N 1170001 P/N 2340029 P/N 4802111 P/N 8008014 70° 60° 50° 8005608 8005609 8005671 40° 30° 20° 10° 0° 4017 P/N 1170001 P/N 2340029 P/N 4802111 P/N 8008014 70°...
  • Pagina 31: Cabine

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen CABINE De telescooplader is voorzien van een besloten cabine met een FOPS/ROPS- constructie. WAARSCHUWING Bedien de telescooplader nooit als de bescherming boven het hoofd en cabineconstructie niet in goede staat zijn. Iedere wijziging aan deze machine moet door JLG worden goedgekeurd om te verzekeren dat wordt voldaan aan de FOPS/ROPS-certificatie voor deze uitvoering van cabine en machine.
  • Pagina 32: Bedieningselementen

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen BEDIENINGSELEMENTEN 1. Parkeerrem: Zie pagina 2-17 voor details. 2. Gaspedaal: Wanneer het pedaal wordt ingedrukt, worden het motortoerental en de hydraulische snelheid verhoogd. 3. Bedrijfsrempedaal: Hoe verder het pedaal wordt ingedrukt, hoe lager de rijsnelheid.
  • Pagina 33 Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen 7. Ronde ventilatieopeningen: Drie afzonderlijk af te stellen ronde ventilatieopeningen. 8. Remvloeistofreservoir: Het remvloeistofpeil moet tussen de merktekens MIN en MAX liggen. Het kijkglas bevindt zich aan de linkerzijde van het reservoir. 9.
  • Pagina 34: Instrumentenpaneel

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Instrumentenpaneel OZ0020 1. Stuurmoduskeuze LED brandt indien geactiveerd. Knippert wanneer op een andere stuurmodus wordt overgegaan. Zie pagina 2-27 voor details. 2. C-toets Hiermee gaat de gebruikersinterface één niveau terug tijdens navigatie en wordt de invoer van de gebruiker gewist.
  • Pagina 35 Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen 7. Bediening op de weg LED brandt indien geactiveerd: De stempels, de giek, het horizontaal stellen en het hydraulische hulpsysteem zijn uitgeschakeld. Met de joystick kunnen geen functies worden geactiveerd. Het uitschakelen van de ontkoppeling brandt niet en de voorwielbesturingsmodus moet actief zijn om de machine op de weg te bedienen.
  • Pagina 36: Beeldscherm

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Beeldscherm km/h ° OZ0030 Het beeldscherm bestaat uit vijf secties: 1. Snelheidsindicator (km/u) 2. Symbooldisplay 3. Motortoerentalindicator (tpm) 4. Bedrijfsurenindicator 5. Display voor giekhoek, hulphydrauliek en algemene berichten Symbooldisplay (sectie 2) a. Parkeerrem Wordt permanent weergegeven wanneer de parkeerrem is ingeschakeld (zie pagina 2-17).
  • Pagina 37 Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen e. Transmissietemperatuur Dit symbool verschijnt en de zoemer klinkt wanneer de transmissietemperatuur te hoog is. Zet de motor onmiddellijk af. OT0990 f. Luchtfilter Dit symbool verschijnt en de zoemer klinkt wanneer het luchtfilter verstopt is.
  • Pagina 38 Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Venster voor giekhoek, hulphydrauliek en berichten (sectie 5) a. Giekhoekindicator Geeft de giekhoek weer in graden. (0 graden geeft horizontaal aan) OZ0330 b. Hulphydrauliek Wanneer de permanente hulphydrauliekfunctie actief is, geeft het scherm de waarde in procenten (-100 tot +100%) van de hulphydrauliek gedurende 30 seconden weer.
  • Pagina 39: Anti-Diefstalsysteem

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Anti-diefstalsysteem Het anti-diefstalsysteem vereist dat een numerieke code wordt ingevoerd om de machine te kunnen bedienen, om gebruik door onbevoegden te voorkomen. Waarde van de knoppen OZ0350 Veranderen van de anti-diefstalcode Het anti-diefstalsysteem is bij levering van de fabriek ingesteld op een numerieke code van 0000.
  • Pagina 40: Contactslot

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Contactslot OZ0050 • Stand 0 - Motor uit • Stand 1 - Motor voorgloeien bij temperatuur onder 0 °C. Wacht totdat het pictogram op het display uitgaat. • Stand 2 - Voorkomt dat de contactsleutel naar stand 3 kan worden gedraaid als de motor niet start.
  • Pagina 41: Parkeerrem

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Parkeerrem • De parkeerremhendel (4) regelt het in- en uitschakelen van de parkeerrem. • Trek hem naar achteren om de parkeerrem in te schakelen. • Duw hem naar voren om de parkeerrem uit te schakelen. WAARSCHUWING GEVAAR –...
  • Pagina 42: Versnellingshendel

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Versnellingshendel Rijrichtingkeuze OZ0060 • Deze hendel (1) schakelt vooruit of achteruit rijden in. Duw de hendel naar voren (2) om vooruit te rijden; trek de hendel naar achteren (3) om achteruit te rijden. Plaats de hendel in de middelste stand voor ‘Neutraal’.
  • Pagina 43 Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Versnellingskeuze OZ0070 • De versnellingskeuze bevindt zich draaigreep versnellingshendel. Draai de greep om een versnelling te kiezen. • Kies de juiste versnelling voor de uit te voeren taak. Gebruik een lagere versnelling wanneer u een lading vervoert. Gebruik een hogere versnelling alleen wanneer u zonder lading langere afstanden aflegt.
  • Pagina 44: Bedieningshendel Voor Ruitenwissers, Lichten En Richtingaanwijzers

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Bedieningshendel voor ruitenwissers, lichten en richtingaanwijzers 1. Lichtsignaal: Trek de hendel volledig naar achteren. De grootlichtindicator gaat branden. 2. Grootlicht/dimlicht: Trek terwijl de lichten branden aan de hendel om grootlicht of dimlicht in te schakelen. De grootlichtindicator brandt alleen als het grootlicht brandt.
  • Pagina 45: Stuurkolomverstelling

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Stuurkolomverstelling • Volg “Uitschakelprocedure” op pagina 3-4. • Draai de knop (8) los. • Zet de stuurkolom in de gewenste stand. • Draai de knop weer vast. WAARSCHUWING GEVAAR VOOR KANTELEN/BEKNELLINGSGEVAAR. Breng de telescoopla- der volledig tot stilstand en zet de motor uit voordat u de stuurkolom verstelt.
  • Pagina 46: Joystick

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Joystick De joystick (1) regelt de giek-, hulpstuk- en stempelfuncties. Giekfuncties • Breng de joystick naar achteren om de giek te heffen; breng de joystick naar voren om de giek omlaag te brengen; breng de joystick naar rechts om de giek uit te schuiven;...
  • Pagina 47 Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Hulpstukfuncties • Het kantelen van het hulpstuk wordt geregeld door de tuimelschakelaar (2). Duw de tuimelschakelaar omhoog om het hulpstuk naar voren (omlaag) te kantelen; duw de tuimelschakelaar omlaag om het hulpstuk naar achteren (omhoog) te kantelen.
  • Pagina 48: Laadmomentindicator (Lmi)

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Laadmomentindicator (LMI) De laadmomentindicator (1) geeft een visuele indicatie van de voorwaartse stabiliteitsbeperkingen. • Alle vijf LED’s (2) gaan branden (drie groene, geel en rood) en de waarschuwingszoemer klinkt telescooplader voorwaartse stabiliteitsbeperkingen bereikt. •...
  • Pagina 49: Console Met Bedieningselementen En Indicatoren

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Console met bedieningselementen en indicatoren Hiermee bedient u de elektrische accessoires van de telescooplader en leest u informatie af. 4. Grootlichtindicator: Brandt wanneer het grootlicht aan is. 5. Indicator acculading: Brandt wanneer de accu bijna leeg is. 6.
  • Pagina 50: Bedieningselementen Voor Verwarming En Airconditioning (Optioneel)

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Bedieningselementen voor verwarming en airconditioning (optioneel) 1. Ventilatorsnelheid: Draaischakelaar met 3 standen voor verwarming en airconditioning. 2. Temperatuurregeling: Instelbare draaischakelaar. 3. Airconditioning (optioneel): Aan/uit-schakelaar. 4. Recirculeren (optioneel): De aan/uit-schakelaar wordt gebruikt voor optimale prestaties van de airconditioning.
  • Pagina 51: Besturingsmodi

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen BESTURINGSMODI Stop de telescooplader voordat u de besturingsmodus verandert. Een LED geeft de gekozen besturingsmodus aan. Besturing van alle wielen OZ0180 Voorwielbesturing Opmerking: Dit is de vereiste modus bij rijden op de openbare weg. OZ0190 Hondegang OZ0200...
  • Pagina 52: Stoel

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen STOEL Afstellingen OZ0830 Zet voordat u de motor start de stoel als volgt in een comfortabele stand: Voor/achter Verplaats de stoel naar voren en achteren met de hendel (1). Hoogte Stel de hoogte van de zitting af met de knop (2). Vering Stel de vering met de knop (3) in op het juiste gewicht (4).
  • Pagina 53: Veiligheidsgordel

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Veiligheidsgordel OH20912 Doe de veiligheidsgordel als volgt om: 1. Pak beide vrije uiteinden van de gordel vast en controleer of het weefsel niet gedraaid is of in de war zit. 2. Ga met rechte rug in de stoel zitten en plaats het terugtrekbare uiteinde (de tong) van de gordel in de gesp.
  • Pagina 54: Spiegels En Ruiten

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen SPIEGELS EN RUITEN Zorg dat alle ruiten en spiegels schoon en onbedekt zijn. Venster van cabinedeur OZ0210 • Tijdens bedrijf moet de ruit vergrendeld zijn in de open of gesloten stand. • Open de ruit (1) van de cabinedeur en zet hem vast in de vergrendeling. •...
  • Pagina 55: Spiegels

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen Spiegels OZ0820 • Stel de spiegels (5) voor en tijdens bedrijf bij voor maximaal zicht. 31200035 2-31...
  • Pagina 56: Motorkap

    Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen MOTORKAP • Voor het sluiten van de motorkap schuift u het gascilinderslot (1) naar één kant. • Sluit de motorkap en zet hem vast. 31200035 2-32...
  • Pagina 57: Hoofdstuk 3 - Bediening

    Hoofdstuk 3 - Bediening HOOFDSTUK 3 - BEDIENING OPWARMEN EN BEDRIJFSCONTROLES In dit hoofdstuk worden de controles toegelicht die moeten worden uitgevoerd aan het begin van elke werkperiode of telkens wanneer een andere machinist het werk overneemt. Controleer tijdens de opwarmperiode: 1.
  • Pagina 58: Motor

    Hoofdstuk 3 - Bediening MOTOR Motor starten Deze machine kan gebruikt worden bij temperaturen van –20 tot +40 °C (0 tot 104 °F). Raadpleeg JLG voor gebruik buiten dit temperatuurbereik. 1. Schakel de accuschakelaar in die zich in de motorruimte bevindt, indien aanwezig.
  • Pagina 59: Starten Met Startaccu

    Hoofdstuk 3 - Bediening Starten met startaccu OW0530 Als het nodig is om de motor met een startaccu en hulpstartkabels te starten, gaat u als volgt te werk: • Zorg dat de voertuigen elkaar nooit raken. • Sluit de plus-hulpstartkabel (+) aan op de pluspool (+) van de lege accu. •...
  • Pagina 60: Normale Motorbediening

    Hoofdstuk 3 - Bediening Normale motorbediening • Kijk regelmatig naar de meters en het beeldscherm om te controleren of alle motorsystemen goed functioneren. • Let op ongebruikelijke geluiden of trilling. Wanneer u een ongebruikelijke toestand opmerkt, parkeer de machine dan op een veilige plaats en voer de uitschakelprocedure uit.
  • Pagina 61: Bediening Met Een Lading

    Hoofdstuk 3 - Bediening BEDIENING MET EEN LADING De lading op veilige wijze heffen • U moet het gewicht en lastzwaartepunt van elke lading die u heft kennen. Als u het gewicht en het lastzwaartepunt niet weet, vraag het dan aan uw supervisor of aan de leverancier van het materiaal.
  • Pagina 62: Lading Vervoeren

    Hoofdstuk 3 - Bediening Lading vervoeren OW0540 Bij het oppakken van de lading laat u deze tegen het lastrek rusten. Vervolgens kantelt u de lading naar achteren, zodat deze kan worden vervoerd. Rijd volgens de vereisten uiteengezet in Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures en Hoofdstuk 4 - Hulpstukken.
  • Pagina 63: Lading Plaatsen

    Hoofdstuk 3 - Bediening Lading plaatsen Controleer het volgende voordat u een lading plaatst: • De losplaats kan het gewicht van de lading veilig dragen. • De losplaats is horizontaal, van voren naar achteren en zijwaarts. • Gebruik de capaciteitstabel (zie pagina 4-3) om te bepalen hoe ver de giek veilig kan worden uitgeschoven.
  • Pagina 64: Bediening Op De Weg

    Hoofdstuk 3 - Bediening BEDIENING OP DE WEG 1. Voorbereiding a. Maak de bak leeg. b. Verwijder eventuele grote hoeveelheden vuil van de machine. c. Controleer de lichten en spiegels en stel ze zo nodig bij. d. Veiligheidsuitrusting die aan boord moet zijn: Waarschuwingsdriehoek, eerstehulpdoos en blokken.
  • Pagina 65: Laden En Vastzetten Voor Vervoer

    Hoofdstuk 3 - Bediening LADEN EN VASTZETTEN VOOR VERVOER 8005617 8005617 OZ0370 1. Plaats de telescooplader horizontaal alvorens hem te laden. 2. Zet iemand op de uitkijk en laad de telescooplader met de giek zo laag mogelijk. 3. Wanneer de machine geladen is, schakelt u de parkeerrem in en laat u de giek neer totdat de giek of het hulpstuk op het laaddek rust.
  • Pagina 66 Hoofdstuk 3 - Bediening Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten. 31200035 3-10...
  • Pagina 67: Hoofdstuk 4 - Hulpstukken

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken HOOFDSTUK 4 - HULPSTUKKEN GOEDGEKEURDE HULPSTUKKEN Om te bepalen of een hulpstuk is goedgekeurd voor gebruik op de specifieke telescooplader die u gebruikt, doet u vóór de installatie het volgende. • Het model/optienummer op het identificatieplaatje van het hulpstuk moet overeenkomen met het nummer van het hulpstuk op een capaciteitstabel in de cabine.
  • Pagina 68: Capaciteit Van Telescooplader/ Hulpstuk/Vorken

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken CAPACITEIT VAN TELESCOOPLADER/ HULPSTUK/VORKEN OZ0810 Controleer voordat u het hulpstuk installeert of het goedgekeurd is en of de telescooplader is voorzien van de juiste capaciteitstabel. Zie “Goedgekeurde hulpstukken” op pagina 4-1. Bepaal de maximumcapaciteit van de telescooplader en het hulpstuk aan de hand van de kleinste van de volgende capaciteiten: •...
  • Pagina 69: Gebruik Van De Capaciteitstabel

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken GEBRUIK VAN DE CAPACITEITSTABEL Om de capaciteitstabel op de juiste wijze te gebruiken (zie pagina 4-4), moet de machinist eerst het volgende bepalen en/of hebben: 1. Een door JLG goedgekeurd hulpstuk. Zie “Goedgekeurde hulpstukken” op pagina 4-1. 2.
  • Pagina 70: Voorbeeld Van Een Capaciteitstabel

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Voorbeeld van een capaciteitstabel Deze capaciteitstabel Deze getallen moeten overeenkomen met het mag UITSLUITEND met dit model op het ID-plaatje van het hulpstuk worden gebruikt. gestempelde model-/optienummer. Het model van uw telescooplader is aangegeven XXXX op de giek of het chassis. Model P/N 1234567 XXXX wordt uitsluitend gebruikt P/N 9876543...
  • Pagina 71 Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Om de juiste capaciteitstabel te bepalen, dient u de volgende pictogrammen te raadplegen die zich op de capaciteitstabel kunnen bevinden. • Gebruiken wanneer u een lading heft met geheven stempels. OW0930 • Gebruiken wanneer u een lading heft met neergelaten stempels.
  • Pagina 72: Voorbeeld

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Voorbeeld Een aannemer bezit een telescooplader model xxxx met een vorkenbord. Hij weet dat dit hulpstuk met zijn model gebruikt mag worden omdat: • het model-/optienummer van het hulpstuk overeenkomt met het nummer van het hulpstuk op de capaciteitstabel. •...
  • Pagina 73: Installatie Van Hulpstukken

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken INSTALLATIE VAN HULPSTUKKEN 1. Hulpstuk 2. Uitsparing voor hulpstukpen 3. Hulpstukpen 4. Borgpen 5. Vergrendelpen (alleen mechanische snelkoppeling) 6. Snelkoppeling (kantelregeling van hulpstuk in cabine, zie pagina 2-22 voor details) WAARSCHUWING BEKNELLINGSGEVAAR. Overtuig u er altijd van dat het vorkenbord of hulpstuk correct op de giek is gepositioneerd en met een vergrendelpen en borgpen is vastgezet.
  • Pagina 74: Mechanische Snelkoppeling

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Mechanische snelkoppeling Deze installatieprocedure is bedoeld om door één persoon te worden uitgevoerd. 1. Trek de snelkoppeling terug zodat er ruimte is. Controleer of de borgpen en vergrendelpen naar buiten steken. 2. Plaats de hulpstukpen op één lijn met de uitsparing in het hulpstuk.
  • Pagina 75: Hydraulische Snelkoppeling

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Hydraulische snelkoppeling Deze installatieprocedure is bedoeld om door één persoon te worden uitgevoerd. 1. Trek de snelkoppeling terug zodat er ruimte is. Controleer of de borgpen is uitgeschakeld. 2. Plaats de hulpstukpen op één lijn met de uitsparing in het hulpstuk.
  • Pagina 76: Hydraulisch Aangedreven Hulpstuk

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Hydraulisch aangedreven hulpstuk OZ0620 1. Installeer het hulpstuk (zie pagina 4-8 of 4-9). 2. Plaats het hulpstuk op de grond. Schakel de parkeerrem in, zet de motor uit en zet de sleutel weer in de stand “AAN”. 3.
  • Pagina 77: Vorken Bijstellen/Bewegen

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken VORKEN BIJSTELLEN/BEWEGEN Vorkenborden kunnen verschillende plaatsen hebben waar de vorken geplaatst kunnen worden. Ze kunnen op twee verschillende manieren worden verplaatst, afhankelijk van de constructie van het vorkenbord. Opmerking: Breng een dunne laag geschikt smeermiddel aan om de vorken of vorkstang gemakkelijker te kunnen verschuiven.
  • Pagina 78: Vorkenbord Met Vorken

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Vorkenbord met vorken Onderdeelnr.Beschrijving Gewicht 1170001 Vorkenbord ..........218 kg (481 lb) 2340029 Vorken 45x125 mm - 4 ton ....72 kg (159 lb) 2340030 Vorken 50x100 mm - 4 ton ....64,1 kg (141 lb) OZ0770 Gebruik de hulpstuk-capaciteitstabel voor het vorkenbord Raadpleeg “Capaciteit van telescooplader/ hulpstuk/vorken”...
  • Pagina 79: Draaggiek

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Draaggiek Onderdeelnr.Beschrijving Gewicht 0240110 Draaggiek 3,6 m - 650 kg ....205 kg (452 lb) 0240063 Draaggiek 3,4 m - 1000 kg ....250 kg (551 lb) OZ0780 Gebruik de hulpstuk-capaciteitstabel voor de draaggiek Raadpleeg “Capaciteit van telescooplader/ hulpstuk/vorken” op pagina 4-2 om de maximumcapaciteit te bepalen.
  • Pagina 80: Zijwaarts Schuivend Vorkenbord

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Zijwaarts schuivend vorkenbord Onderdeelnr.Beschrijving Gewicht 1170002 Zijwaarts schuivend vorkenbord ..410,6 kg (905 lb) 2340029 Vorken 45x125 mm - 4 ton..... 72 kg (159 lb) 2340030 Vorken 50x100 mm - 4 ton....64,1 kg (141 lb) OZ0800 Gebruik de hulpstuk-capaciteitstabel voor het zijwaarts schuivend vorkenbord Raadpleeg “Capaciteit van telescooplader/ hulpstuk/vorken”...
  • Pagina 81 Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Zijwaarts schuiven: Kies het hulphydrauliekcircuit met de knop (3). Houd de joystickknop (4) ingedrukt en beweeg de joystick naar links (5) om de vorken naar links te schuiven of beweeg de joystick naar rechts (6) om de vorken naar rechts te schuiven. Installatieprocedure: •...
  • Pagina 82: Bak

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Onderdeelnr.Beschrijving Gewicht 4805670 Bak 0,8 m ........... 370 kg (816 lb) 4802100 Bak 1,0 m ........520 kg (1,146 lb) 0930001 Bak 1,0 m ........... 370 kg (816 lb) OZ0730 0930003 Bak, 4 in 1 – 1 m ......
  • Pagina 83 Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Voorzorgen voor beschadiging van materieel • Rijd rustig, met de giek volledig ingetrokken, in de voorraadhoop om de bak te laden. Wanneer de bak met uitgeschoven giek wordt geladen, kunnen de giek of de uitschuifkettingen/-kabels worden beschadigd. Laad de bak niet vanuit een hoek.
  • Pagina 84: Vorkverlengstuk

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Vorkverlengstuk Onderdeelnr.Beschrijving Gewicht 2340034 Vorkverlengstuk 2 m ....44,1 kg (97 lb) per stuk OZ0750 Gebruik de hulpstuk-capaciteitstabel voor het vorkenbord Raadpleeg “Capaciteit van telescooplader/ hulpstuk/vorken” op pagina 4-2 om de maximumcapaciteit van het vorkenbord te bepalen. De maximumcapaciteit van het vorkenbord wanneer het is voorzien van vorkverlengstukken kan verminderd worden tot de op de vorkverlengstukken aangegeven capaciteit.
  • Pagina 85 Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Voorzorgen voor beschadiging van materieel • Inspecteer het vorkverlengstuk aan het begin van elke werkperiode op slijtage of beschadiging. • Het zwaarste deel van de lading moet tegen het lastrek liggen. • Plaats het zwaartepunt van de lading niet vóór de punt van de vork waarop deze steunt.
  • Pagina 86: Vorkhaak

    Hoofdstuk 4 - Hulpstukken Vorkhaak Onderdeelnr.Beschrijving Gewicht 2700097 Vorkhaak 4 ton ........33,6 kg (74 lb) OZ0740 Gebruik de hulpstuk-capaciteitstabel voor de vorkhaak Raadpleeg “Capaciteit van telescooplader/ hulpstuk/vorken” op pagina 4-2 om de maximumcapaciteit te bepalen. Hang ladingen overeenkomstig de voorschriften in Hoofdstuk 1 - Algemene veiligheidsprocedures.
  • Pagina 87: Hoofdstuk 5 - Noodprocedures

    Hoofdstuk 5 - Noodprocedures HOOFDSTUK 5 - NOODPROCEDURES EEN DEFECTE MACHINE SLEPEN De volgende informatie gaat ervan uit dat de telescooplader niet op eigen kracht kan rijden. • Lees voordat u de telescooplader verplaatst alle volgende informatie zodat u de beschikbare opties begrijpt.
  • Pagina 88: Neerlaten Van De Giek In Noodsituaties

    Hoofdstuk 5 - Noodprocedures NEERLATEN VAN DE GIEK IN NOODSITUATIES Opstelling van de kleppen OZ0420 Cilinder/functie Hefcilinder: Omhoog Omlaag Uit-/inschuifcilinder: Uitschuiven Inschuiven Kantelcilinder: Omhoog Omlaag Hulphydrauliek Cilinder voor horizontaal stellen: Links Rechts Rechter stempel: Omlaag Omhoog Linker stempel: Omlaag Omhoog Storing elektronische regeleenheid Als de elektronische regeleenheid van de telescooplader defect is, kan de giek handmatig worden ingeschoven en vervolgens neergelaten.
  • Pagina 89: Motorstoring

    Hoofdstuk 5 - Noodprocedures Motorstoring Als de motor van de telescooplader defect is, kan de giek handmatig worden ingeschoven en vervolgens neergelaten. Schuif de giek in voordat u deze neerlaat. Als de giek niet wil inschuiven, bepaal dan met de capaciteitstabel of het neerlaten van de lading bij uitgeschoven giek de machinecapaciteit te boven gaat.
  • Pagina 90 Hoofdstuk 5 - Noodprocedures Giek neerlaten 6. Zoek de klep (5) op de hefcilinder. Meet de hoogte van de kleine bout. Verwijder de bout. Verwijder de tegenmoer van de bout. Breng de bout weer aan totdat hij niet verder kan. 7.
  • Pagina 91: Nooduitgang Van De Cabine

    Hoofdstuk 5 - Noodprocedures NOODUITGANG VAN DE CABINE OZ0240 • In noodgevallen kan de achterruit worden gebruikt om de telescooplader te verlaten. • Verwijder de slotpen (1). De ruit kan dan geopend worden. 31200035...
  • Pagina 92 Hoofdstuk 5 - Noodprocedures Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten. 31200035...
  • Pagina 93: Hoofdstuk 6 - Smering En Onderhoud

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud HOOFDSTUK 6 - SMERING EN ONDERHOUD INLEIDING Voer onderhoud aan de machine uit volgens het onderhoudsschema op de volgende bladzijden. De service-intervallen zijn erop gebaseerd dat de machine 1500 uur per jaar wordt gebruikt. Het gebruik van uw machine kan daar aanzienlijk van afwijken en u dient de onderhoudsfrequentie aan uw gebruik aan te passen voor een maximale gebruiksduur.
  • Pagina 94 Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud WAARSCHUWING SNIJ/BEKNELLINGS/BRANDGEVAAR. Voer geen service of onderhoud aan de machine uit terwijl de motor draait, behalve om het transmissievloeistofpeil te controleren. Indien deze waarschuwing niet in acht wordt genomen, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. ALGEMENE ONDERHOUDSINSTRUCTIES Voer, voordat u service of onderhoud aan de telescooplader uitvoert, “Uitschakelprocedure”...
  • Pagina 95: Service- En Onderhoudsschema's

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud SERVICE- EN ONDERHOUDSSCHEMA’S 8 en 1e 50 uur - Onderhoudsschema EVERY ELKE Check Fuel Check Tire Air Filter Check Engine Check Hydraulic Brandstofpeil Bandenspanning Vervuilingsindicator Motoroliepeil Hydrauliekoliepeil Level Pressure Restriction Oil Level Oil Level controleren controleren luchtfilter...
  • Pagina 96: 50, 250 & 500 Uur - Onderhoudsschema

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud 50, 250 & 500 uur - Onderhoudsschema EVERY ELKE Drain Fuel/ Check Engine Check Follow Lubrication Brandstof/ Motorkoelvloeistofpeil Accu Smeerschema op Water Coolant Level Schedule on Battery waterafscheider controleren controleren pagina 6-6 en 6-7 Separator Pages 6-6 &...
  • Pagina 97: 1000 & 1500 Uur - Onderhoudsschema

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud 1000 & 1500 uur - Onderhoudsschema EVERY ELKE 1000 Change Change Change Change Wheel Transmissieolie en Tussendifferentieelolie Asolie Olie wieluiteinden Transmission Transfer Case Axle Oil End Oil filter verversen/ vervangen verversen verversen Oil & Filter vervangen EVERY ELKE...
  • Pagina 98: Smeerschema's

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud SMEERSCHEMA’S 8 uur - Smeerschema ELKE 31200035...
  • Pagina 99 Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud 50 uur - Smeerschema ELKE 31200035...
  • Pagina 100: Onderhoudsinstructies Voor De Machinist

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud ONDERHOUDSINSTRUCTIES VOOR DE MACHINIST Brandstofsysteem A. Brandstofpeil controleren OW1150 OW0990 OZ0660 1. Controleer brandstofmeter (1) op het instrumentenpaneel in de cabine. 2. Als het brandstofpeil laag is, ga dan naar een brandstofpomp en voer “Uitschakelprocedure”...
  • Pagina 101 Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud B. Brandstof/waterafscheider aftappen OW0980 OW1000 OZ0360 1. Voer “Uitschakelprocedure” op pagina 3-4 uit. 2. Open de motorkap. 3. Draai aftapkraan (5) aan de onderkant van brandstoffilter (6) los en laat al het water in een glas lopen totdat heldere brandstof te zien is. Draai de aftapkraan dicht.
  • Pagina 102: Luchtinlaatsysteem

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud Luchtinlaatsysteem A. Vervuilingsindicator van luchtfilter controleren OW1150 OW1010 OZ0390 1. Voer “Uitschakelprocedure” op pagina 3-4 uit. 2. Open de motorkap. 3. Zoek luchtfilter (1) en controleer de vervuilingsindicator (2). Als een rode band zichtbaar is, moet het filter (moeten de filters) worden vervangen. 4.
  • Pagina 103 Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud Opmerking: Haal het deksel alleen van de bus om onderhoud aan de elementen uit te voeren zoals aangegeven door de vervuilingsindicator. Wanneer een element te vaak wordt gecontroleerd, kan het voortijdig defect raken. B. Element vervangen (zoals aangegeven door vervuilingsindicator) 1.
  • Pagina 104: Motorolie

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud Motorolie A. Motoroliepeil controleren OW1150 OW1020 OZ0480 1. Voer “Uitschakelprocedure” op pagina 3-4 uit. 2. Open de motorkap. 3. Haal de peilstok (1) eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tussen de merktekens voor vol (2) en bijvullen (3) zijn, in het gearceerde gebied van de peilstok.
  • Pagina 105: Hydrauliekolie

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud Hydrauliekolie A. Hydrauliekoliepeil controleren OW1150 OW1030 OZ0410 1. Controleer of alle cilinders helemaal zijn ingetrokken en de machine horizontaal staat. 2. Voer “Uitschakelprocedure” op pagina 3-4 uit. 3. Controleer het hydrauliekoliepeil bij het kijkglas (6) op de hydrauliekolietank (5). Het oliepeil moet in het venster te zien zijn.
  • Pagina 106: Banden

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud Banden A. Bandenspanning controleren OW1150 OW1040 1. Voer “Uitschakelprocedure” op pagina 3-4 uit. 2. Haal de dop van het ventiel. 3. Controleer de bandenspanning met een meter van goede kwaliteit. 4. Pomp de banden op indien nodig. 405/70-24 ................
  • Pagina 107: Remsysteem

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud Remsysteem A. Remvloeistof controleren OW1150 OZ0540 1. Voer “Uitschakelprocedure” op pagina 3-4 uit. 2. Het remvloeistofpeil moet tussen de merktekens MIN en MAX op het reservoir zijn. 3. Als het remvloeistofpeil laag is, vul dan bij met de nodige vloeistof (1). Opmerking: Al het andere werk aan het remsysteem moet door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
  • Pagina 108: Transmissieolie

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud Transmissieolie A. Transmissieoliepeil controleren OW1150 OW1050 OZ0430 1. Schakel de parkeerrem in, zet de versnelling in “neutraal” en plaats de vorken of het hulpstuk op de grond. 2. Controleer het transmissieoliepeil met de motor op stationair toerental bij de normale bedrijfstemperatuur.
  • Pagina 109: Motorkoelsysteem

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud Motorkoelsysteem A. Motorkoelvloeistofpeil controleren OW0980 OW1070 OZ0440 1. Voer “Uitschakelprocedure” op pagina 3-4 uit. 2. Open de motorkap. 3. Controleer het koelvloeistofpeil in de radiateur. Wanneer de koelvloeistof koel is, verwijdert u de dop. (3) 4.
  • Pagina 110: Accu

    Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud Accu A. Accu controleren OW0980 OW1080 OZ0470 1. Voer “Uitschakelprocedure” op pagina 3-4 uit. 2. Open de motorkap. 3. Zet een veiligheidsbril op en voer een visuele controle van de accu (1) uit. Controleer de accuklemmen op corrosie. Vervang de accu als de houder gebarsten, gesmolten of beschadigd is.
  • Pagina 111: Hoofdstuk 7 - Verdere Controles

    Hoofdstuk 7 - Verdere controles HOOFDSTUK 7 - VERDERE CONTROLES LAADMOMENTINDICATOR TESTEN OW1150 OZ0840 De laadmomentindicator (LMI) dient om de voorwaartse stabiliteit van de telescooplader continu te controleren. Doe het volgende om deze functie te controleren: 1. Trek de giek geheel in en plaats hem horizontaal, zonder lading. Hef de giek niet tijdens deze test.
  • Pagina 112 Hoofdstuk 7 - Verdere controles Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten. 31200035...
  • Pagina 113: Hoofdstuk 8 - Specificaties

    Hoofdstuk 8 - Specificaties HOOFDSTUK 8 - SPECIFICATIES PRODUCTSPECIFICATIES Vloeistof- en smeermiddelinhouden Motorcarterolie Inhoud bij vervangen van filter ............8,5 liter (9 quarts) Soort olie ....................15W-40 CE Brandstoftank Inhoud ..................140 liter (37 gallons) Soort brandstof..............Diesel (U.S.A.: #2 Diesel) Koelsysteem Systeeminhoud................
  • Pagina 114: Banden

    Hoofdstuk 8 - Specificaties Assen Inhoud differentieelhuis (vooras) ........... 8 liter (8.5 quarts) Inhoud differentieelhuis (achteras) ..........7,3 liter (7.8 quarts) Inhoud wieluiteinden (vooras)............1,9 liter (2 quarts) Inhoud wieluiteinden (achteras)..........1,4 liter (1.5 quarts) Soort olie ..........Mobilfluid ® 424 hydrauliekolie voor trekkers Banden Spanning...
  • Pagina 115: Afmetingen

    Hoofdstuk 8 - Specificaties Afmetingen Totale hoogte................. 2520 mm (99.2 in) Totale breedte................2380 mm (93.7 in) Cabinebreedte ................... 890 mm (35 in) Rupsbreedte.................. 1920 mm (75.6 in) Wielbasis ..................2850 mm (112.2 in) Lengte bij voorwielen..............4758 mm (187.3 in) Lengte bij vorkenhouderplaat ............
  • Pagina 116 Hoofdstuk 8 - Specificaties Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten. 31200035...
  • Pagina 117 Index Index Accu ..........6-18 Geluidsemissie........8-3 Afmetingen ........8-3 Gevaar voor vallen......1-13 Airconditioningschakelaars..... 2-26 Gevaar voor vallende last ....1-7 Algemeen onderhoud ....... 6-2 Gevarenclassificatie......1-1 Anti-diefstalsysteem ....... 2-15 Goedgekeurde hulpstukken ....4-1 Assen ..........8-2 Horizontaalstellingsprocedure...3-6 Bak ..........4-16 Hulpstukken ........4-1 Banden ..........8-2 Hydrauliekoliepeil......6-13 Bandenspanning ......
  • Pagina 118 Index Specificaties ........8-1 Spiegels ..........2-30 Neerlaten van de giek in noodsituaties.. Starten met startaccu ......3-3 Motorstoring ........ 5-3 Stickers ......2-4, 2-5, 2-7 Storing elektronische regeleenheid.. Stoel ..........2-28 Stuurkolomverstelling......2-21 Noodprocedures ....... 5-1 Nooduitgang van de cabine....5-5 Normale motorbediening ....3-4 Transmissie........8-1 Transmissieoliepeil......6-16 Trilling van de telescooplader ...8-3...
  • Pagina 120: Wereldwijde Vestigingen

    Hoofdkantoor JLG Industries, Inc. 1 JLG Drive McConnellsburg PA. 17233-9533 Telefoon: (717) 485-5161 Gratis nummer klantenondersteuning: (877) 554-5438 Fax: (717) 485-6417 Wereldwijde vestigingen JLG Industries (Australia) JLG Industries (UK) JLG Deutschland GmbH P.O. Box 5119 Unit 12, Southside Max Planck Strasse 21 11 Bolwarra Road Bredbury Park Industrial Estate D-27721 Ritterhude/lhlpohl...

Inhoudsopgave