Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud
Motorolie
A. Motoroliepeil controleren
1. Voer "Uitschakelprocedure" op pagina 3-4 uit.
2. Open de motorkap.
3. Haal de peilstok (1) eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tussen de
merktekens voor vol (2) en bijvullen (3) zijn, in het gearceerde gebied van de
peilstok.
4. Als het oliepeil laag is, open dan de olievuldop (4) en vul bij met motorolie totdat
het oliepeil tot het merkteken 'vol' in het gearceerde gebied komt.
5. Plaats de olievuldop en peilstok terug.
6. Sluit de motorkap en zet hem vast.
6-12
2
3
8
4
1
OW1150
OW1020
OZ0480
31200035