4.4
GEBRUIK VAN DE CAPACITEITSTABEL
Om de capaciteitstabel op de juiste wijze te gebruiken (zie pagina 4-4), moet de
machinist eerst het volgende bepalen en/of hebben:
1. Een door JLG goedgekeurd hulpstuk. Zie "Goedgekeurde hulpstukken" op
pagina 4-1.
2. De juiste capaciteitstabel.
3. Het gewicht van de te heffen lading.
4. Informatie over de plaatsing van de lading:
a. De HOOGTE waarop de lading moet worden geplaatst.
b. De AFSTAND vanaf de voorbanden van de telescooplader waar de lading
moet worden geplaatst.
5. Zoek op de capaciteitstabel de regel voor de hoogte en volg deze tot de
afstand.
6. Het getal in de laadzone waar deze elkaar kruisen is de maximumcapaciteit
voor dit hefwerk. Als de regels elkaar kruisen op een grens tussen zones, moet
het kleinste getal worden gebruikt.
Het getal in de laadzone moet gelijk zijn aan of groter dan het gewicht van de te
heffen lading. Bepaal de grenzen van de laadzone op de capaciteitstabel en blijf
binnen deze grenzen.
Plaats van capaciteitsindicatoren
Hulpstukidentificatieplaatje
Stempel met
vorkgewicht
31200035
Giekuitschuifindicator
Hoofdstuk 4 - Hulpstukken
Giekhoekindicator
(in de cabine)
OZ0850
4-3