[Grijscompensatie]
[Geavanc. gladmaken]
[Grijsschaal omzett.]
[Aan]
[Afbeelding]: [Uit],
[Aan]
[Geavanc.
Geef op of het smoothing proces moet worden gebruikt om de
gladmaken]: [Uit],
randen van grafische afbeeldingen (illustraties die in andere
[Gladmaken 1],
toepassingen zijn gemaakt) of tekst vloeiend te maken.
[Gladmaken 2]
[Gladmaken 2] is beter dan [Gladmaken 1] voor een smoothing
[Grafieken]: [Uit],
proces dat een vloeiender resultaat oplevert.
[Aan]
U kunt ook kiezen wat er vloeiend moet worden gemaakt door te
[Tekst]: [Uit],
wisselen van [Grafieken] en [Tekst]: [Aan]/[Uit].
[Aan]
Kies de methode om gegevens voor afdrukken in kleur om te zetten
naar het afdrukken met grijswaarden.
[Tekst]: [sRGB],
[NTSC],
[Gelijkmatig RGB]
[Grafieken]:
[sRGB], [NTSC],
[Gelijkmatig RGB]
[Afbeelding]:
[sRGB], [NTSC],
[Gelijkmatig RGB]
gegevens alleen maar in zwart (K) afgedrukt. Dit kan
kleurenregistratiefouten voorkomen.
Staat de instelling op [Uit], dan wordt er in CMYK 4-kleuren
afgedrukt. De gradatie van donkere kleuren wordt levensechter
weergegeven wanneer de instelling op [Aan] staat.
Is de instelling [sRGB], dan wordt de grijswaarde berekend met
behulp van de standaard kleurconversiemethode van sRGB.
Is de instelling [NTSC], dan wordt de grijswaarde berekend met
behulp van de standaard kleurconversiemethode van NTSC.
Is de instelling [Gelijkmatig RGB], dan wordt als de grijswaarde
de gemiddelde waarde genomen van de waarden voor rood,
groen en blauw.
Staat [Kleurmodus] ingesteld op [Auto (Kleur/Z&W)] en
[Kleur], dan wordt de instelling voor dit item ongeldig.