Geef eventueel de volgende instellingen op voor [Geavanceerd gladmaken].
[Geavanceerd
gladmaken]
8
Geef eventueel de volgende instellingen op voor [Kleurinstellingen].
Geef op of het smoothing proces moet worden gebruikt om de randen van grafische
afbeeldingen (illustraties die in andere toepassingen zijn gemaakt) of tekst vloeiend te maken.
[Gladmaken 2] is beter dan [Gladmaken 1] voor een smoothing proces dat een vloeiender
resultaat oplevert. Stel eerst in op [Gladmaken 1] , of stel in op [Gladmaken 2] als de data nog
niet vloeiend is.
Bovendien kunt u door het selecteren van [Grafieken] en [Tekst] selecteren wat vloeiend
gemaakt moet worden.
Dit item specificeert het gladmakingsproces voor grafische data en tekstdata.
Beeldgegevens kunnen niet gespecificeerd worden.
[Grafieken] en [Tekst] instellingen op de printerconsole zijn alleen geschikt als
[Geavanceerd effenen] van het stuurprogramma is ingesteld op [Standaardwaarde printer].
De effecten van Advanced Smoothing verschillen afhankelijk van het patroon van de tekst
of de grafische afbeeldingen.