Advertenties
Omdat het vaststellen of DHCP, BOOTP en RARP beschikbaar zijn ongeveer twee minuten kan duren,
is het raadzaam om de protocollen die niet worden gebruikt in te stellen op [Uit].
Wanneer u DHCP gebruikt
Als u de printer uit- en weer inschakelt, kunt u mogelijk niet meer afdrukken. Dit komt omdat een ander IP-
adres wordt toegewezen dan het adres dat eerder werd gebruikt.
Als u DHCP gebruikt, raadpleegt u de netwerkbeheerder en kiest u een van de volgende oplossingen.
De functie DNS Dynamic Update opgeven
"De protocolinstellingen
De instellingen zodanig opgeven dat telkens hetzelfde IP-adres wordt toegewezen bij het opstarten van
de printer
3. Stel het IP-adres, het subnetmasker en het gatewayadres eventueel handmatig in.
Wanneer u deze items handmatig instelt, gaat u omhoog in de hiërarchie door op [
voert u de procedure uit die wordt beschreven bij
Geef ook als u DHCP, BOOTP of RARP gebruikt het IP-adres, subnetmasker en gatewayadres op. Als het
niet mogelijk is om informatie op te halen bij de DHCP-, BOOTP- en RARP-servers, worden de handmatig
opgegeven waarden gebruikt.
OPMERKING
Wanneer u DHCP, BOOTP of RARP gebruikt
U kunt alleen RARP, BOOTP of DHCP selecteren.
Nadat de printer opnieuw is opgestart, worden de waarden weergegeven die zijn opgehaald via DHCP,
BOOTP en RARP.
(Als de waarden eerder werden opgegeven, overschrijven die waarden de opgehaalde waarden.)
4. Ga verder met stap 7.
Als u [Handmatig] hebt geselecteerd in stap 5
1. Selecteer [Instellingen IP-adr.] met [
2. Selecteer [IP-adres], [Subnet-masker] en [Gateway-adres] met [
3. [IP-adres], [Subnet-masker] en [Gateway-adres] zijn ingesteld.
OPMERKING
Waardes invoeren in [IP-adres], [Subnet-masker] en [Gateway-adres].
1. Druk op [
punten voor het invoeren van driecijferige getallen) waarin u de respectievelijke waarden van het
adres wilt invoeren.
(Het cijfer in het veld knippert, zodat u de waarde kunt invoeren.)
2. Voer de waarde in. (Met een druk op [
de waarde af.)
3. Nadat u de waarden in alle velden hebt ingevoerd, bevestigt u de instelling door op [OK] te
drukken.
4. Ga verder met stap 7.
7
Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op.
Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief.
OPMERKING
Informatie over een harde reset
configureren"
"Als u [Handmatig] hebt geselecteerd in stap
] en [
] en [
] om de cursor te verplaatsen naar elk veld (een gebied gescheiden door
] en druk op [OK].
] neemt de waarde toe en met een druk op [
] (
: Terug) te drukken en
5".
] en [
], druk op [OK].
] neemt
Advertenties
