5. Staat [Authentificatie Ja/Versleuteling Ja] of [Authentificatie Ja/Versleuteling Nee] ingesteld op
[Beveiligingsinstellingen], kies dan [MD5] of [SHA1] voor [Authentificatie algoritme] als het verificatie-
algoritme dat SNMP v 3 gebruikt.
6. Stel een verificatiewachtwoord in als [Authentificatie Ja/Versleuteling Ja] is ingesteld met behulp van
[Beveiligingsinstellingen].
[Authentificatie
Voer het wachtwoord in dat moet worden gebruikt voor de verificatiefunctie van de
wachtwoord]:
verificatie-algoritme. U kunt 6 tot 16 alfanumerieke tekens invoeren.
[Bevestigen]:
Voer ter bevestiging nogmaals het [Authentificatie wachtwoord] in.