Bediening
GEVAAR
De verwarming raakt oververhit als de
hete lucht niet kan ontsnappen. Er be-
staat brandgevaar!
De verwarming mag alleen worden inge-
schakeld als de ventilator loopt en de
verwarming niet door voorwerpen (zoals
een jas of deken) is afgedekt.
– Schakel altijd eerst de ventilator in.
– Schakel de verwarming niet in voor-
dat de ventilator loopt.
– Verwijder eventueel aanwezige voor-
werpen van de verwarming en blaas-
monden.
GEVAAR
De behuizing van de verwarming kan
erg heet worden wanneer de verwar-
ming in werking is. Bij aanraking be-
staat er verbrandingsgevaar!
– Raak de behuizing van de verwar-
ming niet aan wanneer de verwar-
ming werkt.
– Raak alleen de schakelaars aan.
– Schakel de gewenste verwarmingsfunctie
in met de daarvoor bedoelde tuimelschake-
laar.
Nr.
Bedieningselement
1
Tuimelschakelaar voor
verwarming (deur), 2-
traps
2
Tuimelschakelaar voor
ventilator, 2-traps
3
Tuimelschakelaar voor
verwarming (voetruimte),
2-traps
4
Tuimelschakelaar voor
verwarming (bij het hoofd
van de bestuurder), 2-
traps
Functie
Selectie van twee verwarmingsniveaus voor de heteluchtver-
warming in de deur
Selectie van twee ventilatortoerentallen
Selectie van twee verwarmingsniveaus voor de heteluchtver-
warming onder het stuur
Selectie van twee verwarmingsniveaus voor de heteluchtver-
warming in de stijl van het beschermdak
51908078006 NL - 07/2023 - 10
4
Cabine (variant)
235