5.3 Bijzonderheden bij actief PROFINET
5.3.1 Algemeen
Aanvullende gebruikershandleiding PROFINET
Het PROFINET
®
is actief geschakeld - zie
instellen" op pagina 75 .
„Menu" te gaan: op de toets [Menu] drukken
1.
Om naar het
[pijltoetsen] het menupunt „Instellingen" en
2.
Selecteer met de
bevestig met de toets
„Bedrijfsmodus" verschijnt.
ð Het menu
[pijltoetsen] het menupunt „PROFINET" en
3.
Selecteer met de
bevestig met de toets
4.
In het menu
„PROFINET" kunt u voor de pomp het:
„IP-adres ..."
n
–
... instellen.
„Subnet- ..."
n
–
... adres instellen.
„Gateway- ..."
n
–
... adres instellen.
„DNS- ..."
n
–
... adres instellen.
dhcp ...
n
–
... in- of uitschakelen.
„Pompaanduiding ..."
n
–
... aflezen / wijzigen.
Herkomst van de aanduidingen
De verschillende aanduidingen en/of adressen zijn
gebruikersspecifieke informatie en zijn de verant‐
woordelijkheid van de exploitant van de installatie.
®
-bedrijf
Bij het PROFINET
matig worden ingesteld of geprogrammeerd! Hier‐
voor het PROFINET
[clickwheel] kan altijd worden omgeschakeld tussen de
Met het
n
basisweergaven, net als in de andere bedrijfsmodi. Dit heeft
geen invloed op het bedrijf van de pomp.
Bij het omschakelen naar het PROFINET
n
instellingen van de laatste bedrijfsmodus zonder PROFINET
overgenomen. Via PROFINET
worden echter niet opgeslagen! Deze zijn alleen geldig wan‐
neer de pomp met PROFINET
„Slagenteller" (totaal aantal slagen) en de „Volumeteller"
(totaal aantal liter) tellen door en worden opgeslagen.
Wordt de pomp omgeschakeld naar het PROFINET
n
stopt hij. Om hem weer aanstuurbaar te maken, op de toets
[Stop/Start] drukken. Via de BUS het start-commando geven.
Ä Hoofdstuk 5.2 „Pomp
[OK]
[OK]
-bedrijf kan de pomp niet hand‐
®
naar „inactief" schakelen.
®
-bedrijf worden de
®
®
aangebrachte instellingen
®
is verbonden. Alleen de
®
®
-bedrijf,
®
77