Download Print deze pagina

ProMinent CANopen Handleiding pagina 51

Advertenties

Register Aanduiding
1408
Analoge ingang "Stroom 1e
door gebruiker gedefinieerde
punt"
1410
Analoge ingang "Slagfre‐
quentie 1e door gebruiker
gedefinieerde punt"
1411
Analoge ingang "Doseerca‐
paciteit 1e door gebruiker
gedefinieerde punt"
1413
Analoge ingang "Stroom 2e
door gebruiker gedefinieerde
punt"
1415
Analoge ingang "Slagfre‐
quentie 2e door gebruiker
gedefinieerde punt"
1416
Analoge ingang "Doseerca‐
paciteit 2e door gebruiker
gedefinieerde punt"
1418
Analoge ingang "Storings‐
melding stroom te hoog"
1419
Analoge ingang "Storings‐
melding stroom te laag"
1420
Analoge ingang "Onderste
door de gebruiker gedefini‐
eerde foutgrens stroom"
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU
Type
Weergave / betekenis
FLOAT32
Voor de analoge bedrijfsmodi - LINEAIRE CURVE -
ONDERSTE ZIJBAND - BOVENSTE ZIJBAND,
wordt in deze parameter de stroomwaarde vastge‐
legd voor het eerste steunpunt op de referentielijnen
"Stroom <-> Slagfrequentie/doseercapaciteit"
0,0 ... 20,0 mA
UINT16
Voor de analoge bedrijfsmodi - LINEAIRE CURVE -
ONDERSTE ZIJBAND - BOVENSTE ZIJBAND,
wordt in deze parameter de slagfrequentie vastge‐
legd voor het eerste steunpunt op de referentielijnen
"Stroom <-> Slagfrequentie". Instelling uitsluitend in
bedrijfsmodus Auto Off
0 ... [max. slagfrequentie] slagen/h
FLOAT32
Voor de analoge bedrijfsmodi - LINEAIRE CURVE -
ONDERSTE ZIJBAND - BOVENSTE ZIJBAND
wordt in deze parameter de doseercapaciteit" vast‐
gelegd voor het eerste steunpunt op de referentie‐
lijnen "Stroom <-> Doseercapaciteit". Instelling uit‐
sluitend in bedrijfsmodus Auto On
0 ... [max. doseercapaciteit] l/h
FLOAT32
Voor de analoge bedrijfsmodi - LINEAIRE CURVE -
ONDERSTE ZIJBAND - BOVENSTE ZIJBAND,
wordt in deze parameter de stroomwaarde vastge‐
legd voor het tweede steunpunt op de referentie‐
lijnen "Stroom <-> Slagfrequentie/doseercapaciteit"
0,0 ... 20,0 mA
UINT16
Voor de analoge bedrijfsmodi - LINEAIRE CURVE -
ONDERSTE ZIJBAND - BOVENSTE ZIJBAND,
wordt in deze parameter de slagfrequentie vastge‐
legd voor het tweede steunpunt op de referentie‐
lijnen "Stroom <-> Slagfrequentie". Instelling uitslui‐
tend in bedrijfsmodus Auto Off
0 ... [max. slagfrequentie] slagen/h
FLOAT32
Voor de analoge bedrijfsmodi - LINEAIRE CURVE -
ONDERSTE ZIJBAND - BOVENSTE ZIJBAND,
wordt in deze parameter de doseercapaciteit" vast‐
gelegd voor het tweede steunpunt op de referentie‐
lijnen "Stroom <-> Doseercapaciteit". Instelling uit‐
sluitend in bedrijfsmodus Auto On
0 ... [max. doseercapaciteit] l/h
BOO‐
0 - STORING NIET MELDEN
LEAN
1 - STORING MELDEN
BOO‐
0 - STORING NIET MELDEN
LEAN
1 - STORING MELDEN
FLOAT32
Voor de analoge bedrijfsmodi - LINEAIRE CURVE -
ONDERSTE ZIJBAND - BOVENSTE ZIJBAND,
wordt in deze parameter de configureerbare
onderste foutdrempel voor de ingangsstroom vastge‐
legd. De instelling is uitsluitend van kracht, als para‐
meter "Storingsmelding stroom te laag" is ingesteld
op "actief"
0,1 ... 20,5 mA
51

Advertenties

loading