G
EBRUIKSHANDLEIDING
Werkdiepte instellen
► Haarspeldveer (3) uittrekken en bout (1)
verwijderen.
► Werkdiepte instellen door de steekbout in het
juiste gat te steken.
► Zet de bout vast door de haarspeldveer weer in
te steken.
► Steek de tweede bout in het boorgat op
dezelfde positie, maar aan de andere kant.
15.5.3 Bodemafstand van de zijplaten instellen
De bodemafstand van de zijplaten kan met de
sleufgaten (A) traploos worden ingesteld.
Instellingsinstructies
G = Basisinstelling
= 10 cm boven de onderkant van de rotormessen.
•
Bij een losse bodem mag de onderkant van de
plaat max. 1 cm in de grond werken.
•
Bij harde bodem moet de onderkant van de
plaat min. 1 cm boven de grond werken.
Voorbereiding
► De zijplaten kunnen bij neergelaten rotorkopeg
worden ingesteld.
► Schakel de trekker uit en beveilig deze tegen
wegrollen.
- 42 -
C
PKE M
ORVUS
3
2
1
A
Technische wjzigingen voorbehouden
1
ODULE
2
Instelling
► Alle bevestigingsmoeren (1 SW 17 mm)
losdraaien en ...
► ... zijplaat tot de gewenste afstand tot de grond
verschuiven (2).
► de bevestigingsmoeren (1) weer vastdraaien.
► Herhaal de instelling bij de andere zijplaat.
15.5.4 Bodemafstand van de ketsplaat instellen
(extra uitrusting).
1
2
De hoogte van de ketsplaat (1) kan met de
afstelspillen (2) traploos worden ingesteld.
Instellingsinstructies
G = Basisinstelling
= 18 cm boven de voetbodem bij geheel
neergelaten machine.
1
A
G
2
G
99010001NL02; 07.2014