Inhoudsopgave
Advertenties
12.1
Onderste stuurstang aankoppelen
LET OP!
Raadpleeg bij het aankoppelen altijd ook
de gebruikshandleiding van de fabrikant
van de trekker.
2
3
1
► Zet de onderste stuurstangen (1) gelijkmatig hoog (h).
Hiervoor moeten beide hefstangen (2) op
dezelfde lengte (L) worden ingesteld.
► Begrens de onderste stuurstangen met de
zijvergrendeling (3) zodat deze een geringe
zijdelingse speling hebben.
2
b
c
2
1
► Bouten van de onderste stuurstangen (2)
controleren op slijtage en beschadigingen.
Beschadigde bouten direct vervangen.
► De juiste positie van de draaibeveiliging (a) van
de onderste stuurbouten controleren.
► Juiste beveiliging van de onderste stuurbouten
met klapstekkers (b) controleren.
► Verbind de onderste stuurstang (1) met de
onderste stuurstangbouten (2) van de machine
en vergrendel ze.
99010001NL02; 07.2014
G
EBRUIKSHANDLEIDING
2
L =
3
1
h
a
c
2
1
C
ORVUS
Let er bij het aankoppelen op, dat de
vergrendelingen (c) goed vastklikken.
12.2
Bovenste stuurstang aankoppelen
GEVAAR
Gevaar op letsel door beschadigde
vanghaakvergrendeling of breuk van
de vangkogel.
De afmetingen van vanghaken kunnen
sterk van elkaar afwijken, wat kan leiden
tot schade aan de koppelingsdelen of
vanghaakvergrendeling.
• Alleen de bovenste stuurstang met gesloten
kogelogen gebruiken. De bovenste
stuurstangen met vanghaken mogen niet
worden gebruikt - gevaar op letsel.
LET OP!
Voor de aanbouw van de machine moet
worden gecontroleerd of beide dezelfde
lengte hebben (A = B).
GEVAAR
Gevaar op letsel door uitscheuren van
de schroefdraadspindel.
• Tijdens het verstellen van de bovenste
stuurstangen moet de minimum
inschroefdiepte (e
schroefdraadspoelen 2 x de doorsnede
van het schroefdraad (d) zijn.
e
= 2 x d.
min
• Maximale werklengte in acht nemen
overeenkomstig de gegevens van de
fabrikant.
Technische wijzigingen voorbehouden
PKE M
1
ODULE
) van de
min
- 31 -
Advertenties
Inhoudsopgave
