Inhoudsopgave
Advertenties
G
EBRUIKSHANDLEIDING
11.4
Ballastgewicht
Voorzie de trekker aan de voorkant van
voldoende ballastgewichten, om het sturen en
remmen te waarborgen. Gebruik hiervoor de
ballastberekening in de bijlage, zie hoofdstuk
„Ballastberekening" - Pagina 66.
WAARSCHUWING
Zorg voor tenminste 20% van het ledig
gewicht van het voertuig op de vooras.
11.5
Cardanas
11.5.1 Gevaar voor ongevallen bij het werken met
cardanassen
GEVAAR
Algemene gevaren voor ongevallen bij
het werken met de machine.
• Neem altijd de veiligheidsinstructies in
„Voor uw veiligheid" - Pagina 8 in acht.
Gevaar voor ongevallen door
beknelling tussen trekker en machine.
• Zet de motor van de trekker uit en haal
de sleutel uit het contact.
• Ga bij het aankoppelen van de
machine niet tussen de trekker en de
machine staan.
Zware of dodelijke verwondingen
kunnen anders het gevolg zijn.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen door
bekneld raken bij ombouw- en
instelwerkzaamheden.
• Zorg er bij al deze werkzaamheden
voor dat de machine stabiel staat en
tegen wegrollen beveiligd is.
- 28 -
C
PKE M
ORVUS
Technische wjzigingen voorbehouden
1
ODULE
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen bij het werken
met cardanassen.
• Volg de gebruikshandleiding van de
cardanas op.
• Veiligheidsinstructies in hoofdstuk 5.11
"Veiligheidsinstructies cardanas en
cardanoverbrenging" - Pagina 13 in
acht nemen.
• Voordat met het aan- / afbouwen van
de cardanas wordt begonnen
- de aftakasaandrijving uitschakelen.
- wachten tot de machine volledig tot
stilstand is gekomen.
- de machine helemaal laten zakken.
- de motor van de trekker uitschakelen.
- de contactsleutel verwijderen.
• Alle veiligheidsvoorzieningen moeten
volledig en veilig zijn bevestigd.
• Werk uitsluitend met volledig
afgeschermde cardanassen.
• De cardanas mag uitsluitend door
vakmensen worden ingekort.
LET OP!
De volgende beschrijvingen zijn wellicht
niet uitputtend en vervangen niet de
meegeleverde gebruikshandleiding van
de cardanas en van de trekker.
Raadpleeg ook deze handleidingen voor
de inbedrijfstelling.
11.5.2 Cardanas aanpassen (inkorten)
Voor het eerste gebruik en bij vervanging moeten
de cardanassen in de lengte worden aangepast.
De cardanas mag helemaal in elkaar geschoven
niet langer zijn dan de kortste afstand
tussen de machine en de trekker.
Gebruik uitsluitend de meegeleverde cardanas.
Bij vervanging alleen cardanassen van hetzelfde
type gebruiken.
Aanwijzingen voor het aanpassen van de lengte:
•
In neergelaten stand (grootste werkdiepte)
moeten de proielbuizen (a) tenminste 200 mm
in elkaar grijpen (X).
•
Volg de gebruikshandleiding van de cardanas
op.
a
x = min 200 mm
99010001NL02; 07.2014
Advertenties
Inhoudsopgave
