De draadloze centrale wijzigt de instelling in Aan als u de identiteit van de draadloze
centrale in een infomodule ingelezen hebt.
14.2.2. Klaar LED
Als de infomodule over de eigenschap van de klaar-weergave moet beschikken, die
aan de infomodule signaleert dat minstens een zone van het deelgebied geopend is
(zones met de eigenschap „Geforceerd inschakelen" inclusief), dan moet u deze
functie bijkomend activeren. Ga daarvoor als volgt te werk:
De functie van de klaar-LED kan soms tot een verhoogd draadloos
verkeer leiden, omdat bij een toestandswijziging van een melder, deze
eveneens naar de infomodule gestuurd moet worden. Als dit ertoe leidt
dat het systeem niet meer bediend kan worden, activeer dan de klaar-
LED-weergavefunctie. Zolang een zone open is (ook een zone met het
zoneattribuut „Geforceerd inschakelen"), brandt aan de infomodule de
rode LED (zoals in de infomodule beschreven) en signaleert hiermee
dat het activeren van de installatie niet of alleen met uitgeschakelde
zones mogelijk is.
Kies het menupunt Klaar LED.
Wilt u de klaar-weergave aan de infomodule weergeven, kies dan het punt Aan en
bevestig uw selectie door op Selecteer te drukken.
Voor het deactiveren van de functie kiest u het punt Uit en bevestigt u uw keuze door
op Selecteer te drukken.
14.3. UVM toevoegen
Houd er rekening mee dat bij elke UVM gereserveerde uitgangen en
zones gegeven worden. Zie tabel gereserveerde UVM uitgangen /
zones.
Universele module
UVM 1
UVM 2
UVM 3
UVM 4
UVM 5
UVM 6
UVM 7
UVM 8
Programmeer de universele module, zoals in de UVM-
installatiehandleiding beschreven,
bijv. als draadloze zender/ontvanger (functie 3).
Nadat u de universele module volgens de handleiding geprogrammeerd hebt, kunt u
deze aan de installatie toevoegen.
Uit de installateursmodus:
.
Kies UVM
Kies UVM toev./verw.
59
Gereserveerde uitgangen
Gereserveerde zones
31 – 34
48
27 – 30
47
23 – 26
46
19 – 22
45
15 – 18
44
11 – 14
43
07 – 10
42
03 – 06
41