18.6
Verdeelkop controleren
op verontreinigingen
Controleer regelmatig of de verdeelkop niet is vervuild.
Tijdens het zaaien vanuit de trekkercabine de doorzich-
tige kap van de verdeelkop controleren en na het zaaien
door een intensieve controle vanaf de buitenzijde. Ve-
rontreinigingen en zaadresten meteen verwijderen.
Opgezwollen of ontkiemende zaden kunnen tot ver-
stopping leiden.
Voor het schoonmaken van de verdeelkop:
-
Hydraulisch systeem drukloos maken.
-
Kap van de verdeelkop (Fig. 18.4/1) verwijderen.
18.7
Hydraulische slangleidingen
18.7.1 Controle bij het in bedrijfstellen
en tijdens het zaaien
Bij het in bedrijfstellen en tijdens het zaaien moeten
door een vakman de slangleidingen op werkveiligheid
worden gecontroleerd.
Worden tijdens de controle defecten vastgesteld, dan
moeten deze meteen worden verholpen.
De handhaving van de controletijdstippen moet door de
eigenaar worden genoteerd.
Controletermijn
-
voor de eerste keer bij het in bedrijfstellen
-
daarna minstens eenmaal per jaar.
Controlepunten
-
Slang uitwendig op beschadiging controleren
(scheuren, insnijding, doorschuren)
-
Slang uitwendig op broosheid controleren
-
Slang op vervorming controleren (blaasvorming,
knikken, platgedrukt, loslaten van de lagen)
-
Op dichtheid controleren
-
controleren op voorgeschreven montage
-
controleren of de nippels op de aansluitblokken
vast zijn aangetrokken
-
aansluitblok op beschadiging en vervorming con-
troleren
-
op roestvorming bij de aansluitwartels controleren
-
controleren of de gebruiksduur van de slangen niet
is overschreden.
18.7.2 Vervangingstermijn
De hydraulische slangleidingen moet op zijn laatst na 6
jaar gebruik worden vervangen (inclusief een opslagtijd
van maximaal 2 jaar.
18.7.3 Aanduiding
Hydraulische slangleidingen zijn als volgt gekenmerkt:
-
naam van de fabrikant
-
productiedatum
-
maximaal toegestane dynamische werkdruk
Fig. 18.4
18 - 3
1
15t014
AD-P03 Special DB2013 01.03