11.0
Tandwielkastinstelling
voor de gewenste
zaaihoeveelheid vaststellen
Doseereenheid volgens hfdst. 10.0 instellen.
Zaadkast voor minstens 1/4 met zaad vullen.
De gewenste zaaihoeveelheid op de tandwielkast (Fig.
11.1/1) instellen.
Met de instelhendel van de tandwielkast (Fig.11.1/2) kan
het toerental van de zaaiwielen en daarmee de gezaaide
hoeveelheid, traploos worden ingesteld. Hoe hoger het
getal op de schaal (Fig. 11.1/3), dat met de instelhendel
van de tandwielkast wordt gekozen, hoe groter de ge-
zaaide hoeveelheid.
I
Bij elke instelling van de instelhendel op
de tandwielkast met een afdraaiproef
controleren of bij het zaaien de gewenste
zaaihoeveelheid wordt uitgebracht.
Deze controle moet ook worden uitgevoerd
-
bij het omstellen van hoofdzaaiwiel naar fijnzaaiwiel
op omgekeerd
-
voor het zaaien van een nieuwe partij zaad (afwijkin-
gen door korrelgrootte, korrelvorm, specifiek gewicht
en ontsmettingsmiddel).
F
Wordt de gewenste hoeveelheid zaad op
stand 100 van de aandrijfkast niet bereikt,
moet het paar kettingwielen (Fig. 11.2/1)
met elkaar worden verwisseld. Daarna
kunnen grotre hoeveelheden worden
gezaaid.
Bij het zaaien van fijne zaadsoorten moet
altijd voor de kleinste overbrenging wor-
den gekozen, zoals afgebeeld in figuur
(Fig. 11.2)!
De kettingbescherming (Fig. 11.3) mag
alleen voor montagedoeleinden worden
verwijderd.
kettingbeschermer met de machine wer-
ken!
Nooit
zonder
1
Fig. 11.1
1
Fig. 11.2
Fig. 11.3
11 - 1
3
2
1
24t094
1
25t027
25t028
AD-P03 Special DB2013 01.03