Samenvatting van Inhoud voor Amazone AD-P 303 Super
Pagina 1
$0$=21( Bedieningshandleiding Opbouwzaaimachine $'3 6XSHU $'3 6XSHU MG 1021 Voor in bedrijfstellen de DB 705 (NL) 07.04 bedieningshandleiding de veiligheidsvoorschriften Printed in Germany lezen en opvolgen!
Pagina 2
Voorwoord Geachte klant, De opbouwzaaimachines AD-P Super zijn kwaliteitsproducten uit het omvangrijke productieprogramma van de AMAZONEN-Werke, H. Dreyer GmbH & Co. KG. Om verzekerd te zijn van een storingsvrije werking adviseren wij u deze handleiding zorgvuldig te lezen en de aanwijzingen altijd nauwkeurig op te volgen.
Inhoudsopgave Gegevens over de machine........................5 Gebruiksdoel ............................5 Fabrikant..............................5 Conformiteitsverklaring..........................5 Gegevens bij informaties en bestellingen....................5 Typeaanduiding ............................5 Technische gegevens..........................6 1.6.1 Eisen aan het hydraulisch systeem van de tractor ..............7 1.6.2 Gegevens over de sterke van de geluidsontwikkeling..............7 1.6.3 Doelgericht gebruik ........................7 Veilgheid..............................8...
Pagina 4
Gegevens over de machine Rijpaden aanleggen..........................40 Werking..............................41 Het zaaibegin............................42 Aanwijzingen van het aanleggen van rijpaden met 4-, 6- en 8-voudige schakeling ......44 Aanwijzingen voor het aanleggen van rijpaden met 2-voudige en 6-plus schakeling......45 Rijpad op de spoorbreedte van de verplegingstrekker instellen............45 Aanpassen aan de breedte van de banden ..................
Gegevens over de machine Gegevens over de machine Gebruiksdoel De opbouwzaaimachine is geschikt, in combinatie met AMAZONE - Rotorcultivator of - rotorkopegge, voor het bevoorraden, doseren en uitbrengen van de gebruikelijke zaaizaden. Fabrikant AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG...
1.6.3 Doelgericht gebruik Die AMAZONE AD-P iwordt uitsluitend gebruikt in combinatie met een daarvoor geschikte rotorcultivator of rotoregge voor de grondbewerking en is uitsluitend bestemd voor de gebruikelijke bevoorrading, dosering en het uitbrengen van in de handel gebruikelijke zaadsoorten voor agrarisch gebruik.
Veilgheid Veilgheid Deze bedieningshandleiding bevat belangrijke aanwijzingen, die bij de aanbouw, tijdens het zaaien en voor het onderhoud moeten worden opgevolgd. De gebruiker moet deze bedieningshandleiding moet voor het in bedrijfstellen beslist lezen en met de inhoud vertrouwd zijn. Aan alle veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig aandacht schenken en opvolgen.
Veilgheid Waarschuwings- en aanwijzingspictogrammen De waarschuwingstekens dienen voor de veiligheid van alle personen die met de strooier werken. De volgende waarscuwingstekens op de machine geven de overige gevaarlijke plaatsen aan, die construcief niet voorkomen kunnen worden. De gevaarlijke plaatsen en de plaats waar deze waarschuwingstekens en aanwijzingsstikkers zijn bevestigd, worden hier onder aangegeven.
Pagina 11
Veilgheid Pictogramnr.: MD 095 Verklaring: Voor bedrijfstellen bedieningshandleiding en veiligheidsaanwijzingen lezen en opvolgen. Pictogramnr.: 911888 Verklaring: Het CE-teken geeft aan, dat de machine voldoet Europese machinerichtlijnen 89/392/EWG overeenkomstige aanvullende voorschriften. Pictogramnr.: MD 076 Verklaring: Machine pas in bedrijf nemen wanneer alle beschermkappen zijn aangebracht! Beschermkappen niet...
Pagina 12
Veilgheid Pictogramnr.: MD 097 Verklaring: Bij draaiende motor niet tussen tractor en machine gaan staan! Eerst handrem aantrekken, motor van de tractor stilzetten en cotactsleutel uitnemen! Pictogramnr.: MD 100 Verklaring: Bevestigingspunt voor opheffen van de machine! Pictogramnr.: MD 102 Verklaring: Bij onderhoudswerkzaamheden, motor uitschakelen! Pictogramnr.: MD 110 Verklaring: Handgreep...
Pagina 13
Veilgheid Pictogramnr.: MD 115 Verklaring: De maximale hydraulische werkdruk bedraagt 200 bar!
Veilgheid Veiligheidsbewust werken Houdt U, naast de adviezen in deze bedieningshandleiding, ook rekening met de algemene veiligheidsvoorschriften en voorschriften ter voorkoming van ongevallen zoals de ARBO-wetgeving). De aangebrachte waarschuwings- en adviestekens dienen te worden opgevolgd transport openbare wegen, betreffende wegenverkeersvoorschriften in acht nemen Algemene veiligheids- en ongevallenpreventie regels Grondregel: Telkens voor het gebruik machine en trekker controleren op verkeer- en...
Veilgheid 23. Voor het verlaten van de trekker de machine op de grond zetten, motor afzetten en contactsleutel uitnemen! 24. Tussen trekker en werktuig mag zich niemand bevinden, zonder dat de trekker tegen wegrijden is beveiligd met de handrem en/of stopwig! 25.
Veilgheid 2.7.2 Veiligheidsvoorschriften bij gebruik van een hydraulisch systeem 1. Het hydraulische systeem staat onder hoge druk! 2. Bij het aankoppelen van hydraulische cilinders en hydromotoren moet gelet worden voorgeschreven aankoppeling hydrauliekslangen! 3. Bij de aankoppeling van de hydrauliekslangen aan het hydraulische systeem van de trekker, moet erop worden gelet, dat zowel de trekker- als de machinehydrauliek drukloos is! 4.
10. Reserve onderdelen moeten minstens aan de door de fabrikant van de machine vastgelegde technische eisen voldoen! Daarom uitsluitend originele AMAZONE-onderdelen gebruiken! 2.7.4 Veiligheidsaanwijzingen voor het achteraf installeren van elektrische of elektronische apparaten en/ of componenten De machine is met elektronische componenten en onderdelen uitgerust, waarvan de functie kan worden beïnvloed door elektromagnetische straling...
Productbeschrijving Productbeschrijving Dit hoofdstuk geeft een uitgebreid overzicht over de opbouw van de machine Lees dit hoofdstuk, indien mogelijk, bij de machine, zodat u zich per plaatse optimaal met de machine vertrouwd kunt maken. De zaaicombinatie bestaat uit de volgende bouwgroepen: •...
Productbeschrijving Werking De AMAZONE AD-P Super wordt met twee draagarmen en een topstang aan een AMAZONE- grondbewerkingsmachine (rotorcultivator rotoregge) bevestigd. Vernadert werkdiepte grondbewerkingsmachine, dan verandert bij de AMAZONE-combinatie de zaaidiepte niet Een stapwiel drijft over de Vario-aandrijfkast de doseerwielen aan.
Pagina 22
Productbeschrijving • Markeurs De zaaimachine is uitgerust met twee markeurs (Fig. 14/1) voor het markeren van een spoor midden voor de trekker Het spoor wordt tijdens het zaaien door een markeurschijf (Fig. 14/2) gevormd. Na het draaien op de kopakker rijdt de trekker tijdens de aansluitende werkgang midden over het gemarkeerde spoor.
Pagina 23
Productbeschrijving • Boordcomputer $0$7521 $0$/2* De besturing en bewaking van de machine gebeurt met de boordcomputer. De $0$7521 $0$/2* regelt de rijpadenschakeling, toont gezaaide oppervlakte, controleert het zaadniveau in de tank en geeft aan wanneer de zaaias draait . Bovendien biedt de $0$7521 de mogelijkheid van elektrische dosering en verandering van de afgifte van het zaad, bijv.
Pagina 24
Productbeschrijving • Turbine met hydraulische aandrijving Geen andere aansluitingen gebruiken dan in het schakelschema (Fig. 17) aangegeven.. De drukzijde van de hydromotor van de turbine (Fig. 17/1) kan aan een enkelwerkend of dubbelwerkend regelventiel (Fig. 17/8) met prioriteitschakeling worden aangesloten. Om beschadiging van de hydromotor van de turbine te voorkomen, mag de oliedruk in de retour (Fig.
Overname Gevarenzones Gevaarlijke zones bevinden zich: • tussen tractor en machine, vooral tijdens het aan- en afkoppelen • binnen het bereik van beweegbare componenten. • op de rijdende machine. • onder opgeheven, niet beveiligde machine of machinedelen. • tijdens het in- en uitklappen van de markeurs. •...
Voor de eerste keer in bedrijfstellen Voor de eerste keer in bedrijfstellen Aanbouwgegevens Berekening totaalgewicht,de asbelasting draagvermogen van de banden, evenals de minimale balastering voor combinatie trekker/opbouwzaaimachine De afstand „a“ is de som van de afstanden a en a Afstand midden vooras tot midden onder het aankoppelpunt van de tractor.
Pagina 28
Voor de eerste keer in bedrijfstellen Machine hefinrichting achter combinatie front- achteraanbouw: 1. Berekening de minimale voorasbelasting G V min Noteer het berekende minimale contragewicht, wat aan de voorzijde van de trekker nodig is in de tabel van Tabelle 2. •...
Pagina 29
Voor de eerste keer in bedrijfstellen toegestane waarde dubbele toegestane werkelijke waarde Tabel vlgs. draagvermogen vlgs. berekening bedieningshandleiding (voor twee banden) minimaal contragewicht voor / achter kg ≤ totaal gewicht kg ≤ kg ≤ belasting vooras kg ≤ kg ≤ belasting achteras Tabelle 2...
Topstang zover verdraaien, tot de pen van de topstang erin gestoken kan worden. Topstangpen (Fig. 18/2) insteken en met oeverslagpen borgen . AD-P alleen voorgeschreven AMAZONE- grondbe- werkingsmachines worden gecombi- neerd. Lengte van de topstang zo instellen, dat Fig. 18...
Voor de eerste keer in bedrijfstellen Bevestiging van de exact-egge aan de zaaimachine Stootblokjes (Fig. 20/1) vastschroeven. Draagarmen (Fig. 20/2) met pennen aan de houders van de exact-egge bevestigen en aan de machine en met overslagpennen (Fig. 20) borgen. Bevestigingspijpen (Fig. 20/2) met pennen (Fig. 20/6) in de houders (Fig.
Aan- en afbouw Aan- en afbouw Contactsleutel verwijderen, trekker beveiligen tegen onvoorzien inschakelen en wegrollen! Gevaar voor omkippen! Bij het aankoppelen op voldoende vrije ruimte of zwenkbereik van de hefarmen letten. Machine alleen met gemonteerde topstang opheffen. Aanbouw 6.1.1 Koppelingsas Allen door de fabrikant voorgeschreven koppelingsas gebruiken.
Aan- en afbouw 6.1.2 Machine aankoppelen Bij aanbouw van de machine moeten de veiligheidsvoorschriften voor aangebouwde machines aan de hefinrichting van de tractor in acht worden genomen. De afstand tussen de aftakas van de trekker en de onderste aankoppelpunten van de trekker is per trekkertype verschillend. Bij trekkers met een geringe afstand is een kortere koppelas nodig dan bij trekkers met een grotere afstand.
Aan- en afbouw 6.1.3 Boordcomputer aansluiten Kabelboom machinestekker basisuitrusting van de tractor (Fig. 24/1).van de à $0$7521 $0$/2* (Fig. 24/2) aansluiten Fig. 24 6.1.4 Hydrauliekslangen aansluiten Het hydraulische systeem staat onder hoge druk! Bij het aansluiten van de hydrauliekslangen aan de trekker, er voor zorgen, dat het hydraulische systeem van de machine en de trekker drukloos is! Maximale toegestane hydraulische druk : 200 bar...
Aan- en afbouw 6.1.5 Aansluiten van de wegverlichting Verlichtingskabel met stekker op de 12 V stekkerdoos van de trekker aansluiten... Afbouw Voordat de zaaicombinatie wordt afgebouwd, er op letten dat de koppelingsdelen (topstang en hefarmen) niet onder spanning staan. De zaaicombinatie op een vlakke ondergrond weg zetten.
Transport over de weg Transport over de weg Bij gebruik van openbare wegen moeten trekker en strooier aan de eisen van de wegenverkeerswet voldoen. De eigenaar van de trekker en de bestuurder zijn verantwoordelijk voor het naleven van de wettelijke bepalingen. Volgens de wegenverkeerswet moeten alle landbouwvoertuigen en aanbouwwerktuigen met de landelijk voorgeschreven verlichting en...
Pagina 37
Transport over de weg transport over geheven machine moet bedieningshendel vergrendeld zijn om ongewild zakken te voorkomen. Zaaimachine tijdens transport slecht zo ver opheffen, dat de onderstaande afstanden niet worden overschreden: Waarschuwingsborden en verlichtingsbalk van de opbouw kouterbalk PS in transportstand brengen.
Transport over de weg Aanpassingen aan tractor en zaaimachine voor het rijden op de openbare weg De machinecombinatie mag volgens de verkeersvoorschriften breder zijn dan 3,0 meter De machine tijdens wegtransport slecht zover opheffen, tot de bovenkant van de reflectoren zich hoogstens 900 mm boven het wegdek bevinden.
Pagina 39
Transport over de weg • Markeurs in transportstand brengen: Gevaar voor verwondingen! Voor het rijden veldwegen openbare wegen moeten de markeurs (Fig. 28/1) met pennen en borgclips (Fig. 28/2) worden vastgezet, zodat ze niet ongewild kunnen zakken. Dit geldt ook, wanneer van het ene naar het volgende perceel wordt gereden.
Rijpaden aanleggen Rijpaden aanleggen Met behulp van de rijspoorschakeling van de zaaikouters worden op het land rijpaden (spuitsporen) aangelegd, waardoor de navolgende machines zoals de kunstmeststrooier of spuitmachine met exacte werkbreedte kunnen rijden. Rijpaden zijn sporen (Fig. 31/1), waarin niet wordt gezaaid. De spoorbreedte komt overeen met het spoor van de verplegingstractor en kan overeenkomstig worden ingesteld.
Rijpaden aanleggen Werking Bij aflevering van uw zaaimachine zijn de kouters die door de rijpaden lopen aan de hand van uw bestelopdracht reeds op de spoorbreedte van de verplegingstrekker ingesteld. stappenmotor (Fig. 32/1) bedient mechanisme voor de schakeling van de kleppen voor het rijpadensysteem (Fig.
Rijpaden aanleggen Het zaaibegin Zoek in de rijschema’s (Fig. 35) het "Startgetal" op en voer voor het zaaien dit "Startgetal" op het display van de computer in. Voorbeeld: "Startgetal" van schakeling "3" In de kolom "C" gaat u naar het cijfer "3" (schakelstand 3).
Rijpaden aanleggen Aanwijzingen van het aanleggen van rijpaden met 4-, 6- en 8-voudige schakeling Fig. 35 toont voorbeelden voor het aanleggen van rijsporen met 4-, 6- en 8-voudige schakeling. Hier wordt de werking van de zaaimachine op halve werkbreedte voorgesteld bij het zaaien van de eerste werkgang.
Rijpaden aanleggen Aanwijzingen voor het aanleggen van rijpaden met 2-voudige en 6-plus schakeling Bij het aanleggen van rijpaden met 2-voudige en 6- plus schakeling (Fig. 38) worden tijdens een heen- en terugrit op het veld een rijpad aangelegd. Bij machines met 2-voudige schakeling mag alleen aan de rechterzijde, 6-plus...
Rijpaden aanleggen Aanpassen aan de breedte van de banden Indien het aantal rijpadenkouters moet worden veranderd, dan moet het overeenkomstig aantal rijpadenkleppen in de rijpadenkleppenschakelkast (Fig. 32/2) worden geactiveerd of uitgeschakeld. • Klep activeren (Fig. 39/B) (rijpadenkouter) Iedere klep afzonderlijk (Fig. 39/1) kan in de kleppenkast worden geactiveerd.
Instellingen Instellingen Doseereenheid op de zaadsoort instellen • Type doseerwals kiezen Zoek in tabel 4 de vereiste doseerwals op. Voor zaaigoed, wat niet in tabel 4 voorkomt, kies dan voor het type doseerwals een zaadsoort met korrels van ongeveer gelijk grootte. zaadsoort doseerwiel zaadsoort...
Pagina 48
Instellingen • Doseerwals verwisselen Wanneer de zaadtank leeg is kunnen de doseerwalsen gemakkelijker worden vervangen! Doseerwals in de doseerunit vervangen: De schuif (Fig. 40/1) sluiten, zodat er geen zaad uit de voorraadtank kan ontsnappen. Afbeelding (Fig. 40) toont de geopende schuif Fig.
Pagina 49
Instellingen Lager verdraaien en lostrekken. Fig. 43 Doseerwals uit de doseerunit verwijderen. Het vereiste type doseerwals in tabel 4 opzoeken en deze in omgekeerde volgorde monteren. Alle overige doseerunits met hetzelfde type doseerwalse uitrusten. De schuif (Fig. 40/1) weer open zetten! Fig.
Instellingen Zaaihoeveelheid op de aandrijfkast instellen De gewenste zaaihoeveelheid op de aandrijfkast (Fig. 45/1) instellen. Met de instelhendel van de tandwielkast (Fig. 45/2) kan het toerental van de zaaiwielen en daarmee de gezaaide hoeveelheid, traploos worden ingesteld. Hoe hoger het getal op de schaal (Fig. 45/3), dat met de instelhendel van de tandwielkast wordt gekozen, hoe groter de gezaaide hoeveelheid.
Instellingen Afdraaiproef Zaadtank tenminste voor 1/4 met zaad vullen. Voor machines met verstelinrichting voor de zaaihoeveelheid, zie handleiding van de $0$7521 Telkens wanneer de instelling van de aandrijfkast is veranderd, met afdraaiproef controleren of tijdens het zaaien ook werkelijk de ingestelde hoeveelheid wordt gezaaid! Deze controle ook uitvoeren Fig.
Pagina 52
Instellingen Stapwiel in de afdraaistand brengen: Overslagpen (Fig. 51/1) losmaken Stapwiel Fig. 51 naar buiten trekken. Afdraaien: Pak de afdraaislinger (Fig. 52/1). Deze bevindt zich in rijrichting gezien links in de koker van de toestrijker. Met de afdraaislinger het stapwiel net zo lang links om draaien (Fig.
Pagina 53
Instellingen De in de afdraaicontainer (Fig. 11.10/1) opgevangen hoeveelheid zaad wegen (houdt rekening met het gewicht van de container) en het nettogewicht vermenigvuldigen met factor ”40” (bij 1/40ha) of factor ”10” (bij 1/10ha). Afdraaien op 1/40 ha: Te zaaien hoeveelheid [kg/ha] = afgedraaide hoeveelheid zaad [kg/ha] x 40 Afdraaien op 1/10 ha: Te zaaien hoeveelheid [kg/ha] = afgedraaide hoeveelheid zaad [kg/ha] x 10 Voorbeeld: afdraaien op 1/40 ha, afgedraaide hoeveelheid zaad 3,2 kg...
Instellingen 9.4.1 Vaststellen instelling van de aandrijfkast met behulp van de rekenschijf Met de eerste afdraaiproef wordt de gewenste zaaihoeveelheid in de regel niet bereikt. Met het instelnummer van de aandrijfkast uit de eerste afdraaiproef en de berekende zaaihoeveelheid kan de juiste stand van de aandrijfkast met behulp van de rekenschijf worden vastgesteld.
Instellingen 9.4.2 Hoeveelheidafwijking tussen instelling en gezaaide hoeveelheid Om afwijkingen tussen de instelling van de zaaihoeveelheid en de later werkelijk gezaaide hoeveelheid te voorkomen en om een gelijkmatige verdeling van het zaad over alle zaaipijpen te garanderen, dient u de volgende aanwijzingen in acht te nemen: Bij het zaaien van ontsmet zaaizaad de verdeelkop regelmatig controleren en dagelijks reinigen.
Instellingen Zaaidiepte instellen Een van de belangrijkste voorwaarden voor een hoge opbrengst is het nauwkeurig aanhouden van de gewenste zaaidiepte. De zaaidiepte wordt bepaald door de druk op de zaaikouters, rijsnelheid en de toestand van de grond. De zaaimachine is standaard uitgerust met een centrale schaardrukverstelling, die de druk op alle zaaikouters gelijkmatig verstelt.
Instellingen 9.5.2 Zaaidiepte met een hydraulische cilinder instellen Bedien het stuurventiel vanuit de tractorcabine. De hydraulische schaardrukverstelling gekoppeld hydraulische drukverstelling exact-egge (indien aanwezig). Wanneer de druk op de scharen wordt verhoogd, neemt de druk op de toestrijkers ook automatisch toe. Doordat de druk op de kouters wordt aangegeven Fig.
Pagina 58
Instellingen Twee pennen (Fig. 59/3 en Fig. 59/4) steken als aanslag voor de hydrauliekcilinder (Fig. 59/1) in het verstelsegment. De aanslag van de hydraulische cilinder komt tegen de pen van Fig. 59/3, wanneer de cilinder drukloos is en tegen de pen van Fig. 59/4 wanneer de cilinder onder druk staat.
Instellingen 9.5.3 Zaaidiepte door het verstellen van de RoTeC- dieptebegrenzingschijven (extra uitvoering) instellen zaad wisselende grondomstandigheden gelijkmatig diep te zaaien, kunnen RoTec-schijfkouters dieptebegrenzingschijven (Fig. 62/1) worden uitgerust Bij aflevering zijn de dieptebegrenzers door de fabriek afgesteld op stand 1 (zie hfdst.9.5.4) voor een zaaidiepte van ca.
Pagina 60
Instellingen Voor het instellen van de zaaidiepte trekt u de handgreep uit de blokkering (Fig. 64/4) en beweeg deze dan naar boven (Fig. 65). Fig. 65 • Instellen van de dieptebegrenzing Die RoTeC-dieptebegrenzingschijf (fig. 13.13/1) kan in 4 standen worden vastgezet. Op middelzware grond resulteert dit in de volgende zaaidiepten (zie fig.
Instellingen Stand van de exactegge De veertanden (Fig. 68) van de exactegge op het veld zodanig instellen, dat ze nagenoeg horizontaal met de grond verlopen en naar onder gezien met de eerste 5 tot 8 cm vrij van de grond liggen. De afstand tot het zaaibed en de vierkante pijp waaraan de toestrijkers zijn bevestigd, bedraagt afhankelijk van de grondsoort 230mm tot 280mm.
Instellingen 9.6.1 Druk op de toestrijkers op de exactegge instellen met een hydrauliekcilinder De druk waarmee de veertanden (Fig. 70/1) van de exactegge op de grond drukken, moet zo worden ingesteld, dat na het bedekken van het zaad geen grondruggetje op het land achter blijft. Op percelen met sterk wisselende grondsoorten, kan met behulp van de hydraulische drukverstelling van de exact- egge op plaatsen met zwaardere grondsoort de...
Instellingen Markeurs op de juiste lengte instellen De machine is uitgerust met markeurs voor het markeren van een spoor midden voor de trekker.. Meet de afstand „A“ (Fig. 73) op van de markeurschijf tot het midden van de tractor: werkbreedte 3m: A = 3 m werkbreedte 4m: A = 4 m markeurschijven kunnen...
Instellingen Turbinetoerental instellen De luchtstroom voor het zaadtransport van de AD-P / AD-PL venturi naar de zaaipijpen wordt door een turbine FRS / FPS opgewekt. AITSTAR Xact Veiligheidsaanwijzingen volgens hfdst. 2.7.2 opvolgen! max 4000 Het maximale turbinetoerental van 4000 t/min niet overschrijden! Het toerental van hydromotor van de turbine kan 2800 3500...
Instellingen 9.8.1 Manometer De stuwdruk in de injectiesluis wordt door de manometer aangegeven. manometer aangesloten op een nippel, die op een gat in de injectiesluis is bevestigd. De stuwdruk moet afhankelijk van de soort zaad liggen tussen 25 en 35 mbar (Fig. 76/1) of tussen 35 en 45 (Fig.
Het zaaien Het zaaien Voordat U de zaaimachine in bedrijf stelt, de bedieningshandleiding en de veiligheidsinstructies lezen en opvolgen! Maak U vertrouwd met de juiste bediening en afstelling van de machine. Laat niemand met de machine werken, die niet met de werking bekend is.
Het zaaien Zaadbak vullen 10.1 De zaadbak wordt met een opklapbaar afdekkleed regendicht afgesloten. Het opklapbaar afdekkleed wordt met rubber elastieken vastgezet. De zaadtank kan met een shovel of met big bags worden gevuld. Met een opstap kunt u in de zaadtank komen, de handreling kan zowel links als rechts worden bevestigd.
Pagina 68
Het zaaien • Markeurs uit de transportstand ontgrendelen. Arm van de markeur (Fig. 79/1) vasthouden en pen met borgclip (Fig. 79/2) verwijderen. Voor het zaaien pen en borgclip in het gat (Fig. 79/3) steken. Nadat borgpen (Fig. 79/2) verwijderd neigt de arm van de markeur naar buiten.
Het zaaien 10.3 Met zaaien beginnen Voor met zaaien te beginnen $0$7521 inschakelen. Opdracht invoeren en opstarten. Machinegegevens invoeren/controleren. Eventueel sensor voor afgelegde weg controleren (Imp./100m). Afdraaiproef uitvoeren. 1. Turbine op het voorgeschreven toerental brengen 2. Stapwiel hydraulisch laten zakken (optie) Het stapwiel drijft de doseerunit aan 3.
Het zaaien 10.4 Keren op de kopakker Op de kopakker de zaaicombinatie opheffen. Houdt er rekening mee, dat de toevoer van het zaaigoed uit de doseerunit naar de injectiesluis onderbroken wordt. Als de turbine nog loopt wordt er nog zolang zaad bij de kouters afgelegd, tot alle toevoerslangen leeg zijn.
Het zaaien 10.7 Doseerunit of zaadtank en doseerwalsen leegmaken Motor van de tractor stilzetten, handrem aantrekken contactsleutel verwijderen! Voor het leegmaken van de doseerunit of zaadtank en de doseerwalsen: Opvangemmer(s) onder doseerunit(s) bevestigen. Doorvoeropening tussen doseerunit en zaadtank dichtzetten, wanneer alleen de doseerunit en niet de zaadtank moet worden geleegd.
Pagina 72
Het zaaien Schoonmaakklep (Fig. 85/2) openen door de handgreep (Fig. 85/1) te verdraaien. Fig. 85 Stapwiel (Fig. 86) in werkstand brengen. Stapwiel (Fig. 86), zoals bij de afdraaiproef met de handslinger zo vaak linksom draaien tot de doseerwielen en de doseerunit volledig leeg zijn. Voor het compleet schoonmaken voor het zaaien andere...
Reiniging, onderhoud en reparatie Reiniging, onderhoud en reparatie Algemene veiligheidsaanwijzingen onderhoudswerkzaamheden hfdst. 2.7.3lezen en in acht nemen. 11.1 Onderhoudswerkzaamheden na de eerste 10 draaiuren Alle boutverbindingen van de machine moeten na de eerste 10 draaiuren worden gecontroleerd en zo nodig nagetrokken 11.2 Rotorcultivator/rotoregge afbouwen Pennen van de onderste heflatten (Fig.
Reiniging, onderhoud en reparatie 11.4 Machine reinigen De machine kan met een waterstraal of een hogedrukreiniger worden schoongemaakt. stof ontsmettings- middelen met perslucht verwijdert, denk er dan aan dat stof giftig is en adem dit stof niet in! Zaadresten regelmatig doseereenheid (eenheden) verwijderen.
Reiniging, onderhoud en reparatie 11.5 Verdeelkop controleren op verontreinigingen Controleer regelmatig of de verdeelkop niet is vervuild. Tijdens het zaaien vanuit de trekkercabine de doorzichtige kap van de verdeelkop controleren en na het zaaien door een intensieve controle vanaf de buitenzijde. Verontreinigingen en zaadresten meteen verwijderen.
Reiniging, onderhoud en reparatie 11.7 Hydraulische slangleidingen 11.7.1 Controle bij het in bedrijfstellen en tijdens het zaaien Bij het in bedrijfstellen en tijdens het zaaien moeten de hydrauliekslangen door een vakman op werkveiligheid worden gecontroleerd. Worden tijdens de controle defecten vastgesteld, dan moeten deze meteen worden verholpen.
Reiniging, onderhoud en reparatie 11.7.4 Waar u bij montage en demontage op moet Voor aan het hydraulisch systeem te werken, hfdst. 2.7.2 opvolgen! Monteer de hydrauliekslangen aan de door de fabrikant voorgeschreven bevestigingspunten, verder: zorg voor een schone werkomgeving de slangen moeten zo worden bevestigd, dat hun oorspronkelijke stand en beweging niet wordt gehinderd ze mogen onder belasting door invloeden van buitenaf niet op trek, torsie en stuiken worden belast...
Extra uitvoering Extra uitvoering 12.1 Elektrische niveaumelder AMFÜME Een capacitieve sensor (Fig. 95/1), aangesloten op à de $0$7521 / $0$/2* , bewaakt het niveau in de zaadtank. Is de sensor niet meer ondergedompeld in het zaad, dan klinkt een waarschuwingssignaal . De zaadtank mag nooit geheel worden leeg gedraaid om schommelingen in de afgifte te voorkomen.
Extra uitvoering Bij het bedienen van de stuurventielen kunnen, afhankelijk schakelpositie meerdere hydrauliekcilinders gelijktijdig werking komen. Iedereen gevarenzone wegsturen! Gevaar voor verwondingen door bewegende onderdelen! 12.2.1 Montage van de vooropkomstmarkeur rijpadenmarkeur aflevering voorgemonteerd. Exact-egge aan de zaaimachine bevestigen twee aanbouwconsoles (Fig. 97/1) aan de exact- egge bevestigen Draagarmen van de markeurschijven (Fig.