Inhoudsopgave
Advertenties
13 - 4
Zaaimachine met RoTeC-schijfkouters
Als uw machine is uitgerust met RoTeC-schijfkouters
en dieptebegrenzingschijven (extra uitvoering) en de
gewenste zaaidiepte door het verplaatsen van de pen-
nen niet kan worden bereikt, dan moeten alle RoTeC-
dieptebegrenzingschijven volgens hfdst. 13.3.1 op de-
zelfde wijze worden versteld.
De fijnafstelling moet dan weer door het omsteken van
de pennen worden uitgevoerd.
13.3
Zaaidiepte door het verstellen van
de RoTeC- dieptebegrenzingschij-
ven (extra uitvoering) instellen
Om het zaad ook bij wisselende grondomstandigheden
gelijkmatig diep te zaaien, kunnen de RoTec-schijfkou-
ters met dieptebegrenzingschijven (fig. 13.9/1) worden
uitgerust
Bij meeleveren zijn de dieptebegrenzers door de fa-
briek afgesteld op stand 1 (zie hfdst. 13.3.1) voor een
zaaidiepte van ca. 2 cm op een gemiddelde grondsoort.
Om iets dieper te zaaien, moet de schaardruk met
behulp van de schaardrukverstelling worden verhoogd
volgens hfdst. 13.1 of 13.2. Controleer voor het zaaien
de juiste stand van de dieptebegrenzingschijven en de
zaaidiepte.
13.3.1 RoTeC-dieptebegrenzing-
schijven monteren en instellen
Eerste montage
Neem de RoTeC-dieptebegrenzingschijf (fig. 13.10/1)
bij de handgreep (fig. 13.10/2) en druk de schijf (fig.
13.11/1) van onder af tegen de sluitkap (Fig. 13.11/2)
van het RoTeC-schijfkouter. De nok (fig. 13.10/3) moet
in de gleuf (fig. 13.11/3) grijpen. Trek de handgreep
vervolgens naar achteren. Door een lichte klap op het
middelpunt van de schijf haakt de blokkering makkelij-
ker in.
Voor het instellen van de zaaidiepte trekt u de hand-
greep uit de blokkering (fig. 13.11/4) en beweeg deze
dan naar boven (fig. 13.12).
AD-P03 Special DB2013 01.03
Fig. 13.9
Fig. 13.10
4
3
Fig. 13.11
1
18i279
2
3
1
18t293
2
1
18t295
Advertenties
Inhoudsopgave
