11 - 6
11.3
Hoeveelheidafwijking
tussen instelling en
gezaaide hoeveelheid
Om afwijkingen tussen de instelling van de zaaihoeveel-
heid en de later werkelijk gezaaide hoeveelheid te voor-
komen en om een gelijkmatige verdeling van het zaad
over alle zaaipijpen te garanderen, dient u de volgende
aanwijzingen in acht te nemen:
Bij het zaaien van ontsmet zaaizaad
de verdeelkop regelmatig controleren en dagelijks
reinigen.
Bij slip
draait het aandrijfwiel van de zaaiorganen op zeer
lichte of losse grond minder dan over eenzelfde
afstand op zeer vaste, kluiterige grond. Bij veel slip
moet het benodigde aantal omwentelingen van de
slinger voor het berekenen van de tandwielkastinstel-
ling opnieuw worden vastgesteld
Hiervoor op het perceel 250 m² uitmeten. Dat betekent
voor een machine met:
3,00 m werkbreedte
4,00 m werkbreedte
4,50 m werkbreedte
6,00 m werkbreedte
Het benodigde aantal omwentelingen van de af-
draaislinger wordt bij het afrijden van de uitgezette
rijafstand geteld. Met dit aantal omwentelingen van
de slinger moet de instelling van de aandrijfkast
worden vastgesteld volgens hfdst. 11.0.
AD-P03 Special DB2013 01.03
=
83,3 m rijafstand
=
62,5 m rijafstand
=
55,5 m rijafstand
=
41,7 m rijafstand