de achterklep drukt – open het portier of de
achterklep op de normale manier.
N.B.
Normaal registreren de portierhandgrepen
het wanneer u met uw hand de handgreep
beetpakt, maar als u dikke handschoenen
draagt of de handbeweging te snel uit-
voert, moet u de beweging mogelijk een
tweede keer uitvoeren of de handschoen
uittrekken.
Ontgrendelen met sleutelblad
Opening voor het sleutelblad - voor het afnemen
van de afdekking.
Als de centrale vergrendeling niet op de
transpondersleutel reageert (omdat de batte-
Alleen in combinatie met elektrisch bedienbare bestuurdersstoel en elektrisch inklapbare buitenspiegels.
3
rijen bijvoorbeeld leeg zijn), kunt u het linker
voorportier openen met het afneembare sleu-
telblad van de transponder (zie pagina 49).
Om bij de slotcilinder te komen dient de
kunststof afdekking van de portierhandgreep
te worden verwijderd – ook dit doet u met het
sleutelblad:
1. Duw het sleutelblad ca. 1 cm recht
omhoog in de opening aan de onderkant
van de portierhandgreep/afdekking – niet
wrikken.
> De kunststof afdekking komt automa-
tisch los, wanneer u het blad recht
omhoog de opening induwt.
2. Steek het sleutelblad vervolgens in de
slotcilinder en ontgrendel het portier.
3. Plaats de kunststof afdekking na ontgren-
deling terug.
N.B.
Wanneer u het linker voorportier met het
sleutelblad ontgrendeld hebt en vervol-
gens opent, gaat het alarm af. Het wordt
uitgeschakeld door de transpondersleutel
in het contactslot te steken, zie
pagina 65.
02 Sloten en alarm
3
Sleutelgeheugen
– bestuurdersstoel,
buitenspiegels en stuurbekrachtiging
Geheugenfunctie in transpondersleutel
met keyless-functie
Als meerdere personen met elk hun eigen
transpondersleutel naar de auto lopen,
nemen de bestuurdersstoel en de buitenspie-
gels de stand in die ligt opgeslagen in de
sleutel van degene die het bestuurdersportier
opent.
Als het bestuurdersportier bijvoorbeeld werd
geopend door persoon A met transponder-
sleutel A, maar persoon B met transponder-
sleutel B zal gaan rijden, zijn de instellingen
als volgt te wijzigen:
•
Staand naast het bestuurdersportier of
zittend achter het stuur drukt persoon B
op de ontgrendelingstoets van zijn trans-
pondersleutel, zie pagina 46.
•
Kies een van de drie mogelijk positiege-
heugens voor de stoel met de stoelknop-
pen 1–3, zie pagina 84.
•
Zet de stoel en de spiegels handmatig in
de juiste stand (zie pagina 84 en 106).
•
Stel de stuurbekrachtiging af in het menu-
systeem MY CAR, zie pagina 217.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Keyless*
02
55