om aan te geven dat de auto op de juiste
manier vergrendeld/ontgrendeld is.
•
Vergrendelen – eenmaal oplichten en de
buitenspiegels worden ingeklapt
•
Ontgrendelen – tweemaal oplichten en de
buitenspiegels worden uitgeklapt
N.B.
Let op het gevaar voor buitensluiten met
de transpondersleutel nog in de auto.
Bij het vergrendelen vindt de indicatie alleen
plaats als alle sloten zijn vergrendeld en alle
portieren zijn gesloten. Er vindt ook indicatie
plaats als het laatste portier wordt gesloten.
Functie kiezen
In het menusysteem van de auto zijn verschil-
lende opties in te stellen voor bevestiging bij
vergrendeling/ontgrendeling middels lichtsig-
nalen, zie pagina 215.
Ga in het menusysteem MY CAR naar
Instellingen
Auto-instellingen
Lichtsignaal
Lichtinstellingen
en markeer
deurvergrendeling
Lichtsignaal bij
en/of
ontgrendeling
.
Alleen auto's met elektrisch inklapbare buitenspiegels.
4
Vergrendelingsindicatie
4
.
4
.
Dezelfde diode als de alarmindicatie, zie
pagina 64.
Een knipperende diode bij de voorruit geeft
aan dat de auto is vergrendeld.
N.B.
Ook auto's zonder alarm zijn uitgerust met
deze indicatie.
Elektronische startblokkering
Elke transpondersleutel heeft zijn eigen,
unieke code. U kunt de auto alleen starten,
wanneer u een transpondersleutel met de
juiste code gebruikt.
02 Sloten en alarm
Transpondersleutel/sleutelblad
De onderstaande foutmeldingen op het infor-
matiedisplay van het instrumentenpaneel
houden verband met de elektronische start-
blokkering:
02
45