Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Bedieningshandleiding pagina 43

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Diagnostiek en problemen ve...
WAARSCHUWING 5, DC-tussenkringspanning hoog
De tussenkringspanning (DC) is hoger dan de waarschu-
wingslimiet voor hoge spanning. De limiet hangt af van de
nominale spanning van de frequentieomvormer. De
eenheid is nog steeds actief.
WAARSCHUWING 6, DC-tussenkringspanning laag
De tussenkringspanning (DC) is lager dan de waarschu-
wingslimiet voor lage spanning. De limiet hangt af van de
nominale spanning van de frequentieomvormer. De
eenheid is nog steeds actief.
WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanning
Als de tussenkringspanning hoger is dan de overspan-
ningsbegrenzing schakelt de frequentieomvormer na een
bepaalde tijd uit.
Probleem verhelpen
Sluit een remweerstand aan.
Verleng de aan/uitlooptijd.
Wijzig het type ramp.
Activeer de functies in 2-10 Remfunctie.
Verhoog 14-26 Uitschakelvertraging bij inverterfout.
Als het alarm/de waarschuwing tijdens een
spanningsdip optreedt, moet u gebruikmaken van
kinetische backup (14-10 Netstoring).
WAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanning
Als de tussenkringspanning (DC) lager wordt dan de limiet
voor lage spanning zal de frequentieomvormer controleren
of de 24 V DC-reservevoeding is aangesloten. Als geen 24
V DC-reservevoeding is aangesloten, schakelt de frequen-
tieomvormer uit na een vaste tijdsvertraging. Deze
tijdsvertraging hangt af van de eenheidgrootte.
Probleem verhelpen
Controleer of de voedingsspanning overeenkomt
met de spanning van de frequentieomvormer.
Voer een ingangsspanningstest uit.
Voer een soft-chargecircuittest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 9, Omvormer overbelast
De frequentieomvormer staat op het punt van uitscha-
keling wegens overbelasting (te hoge stroom gedurende
een te lange tijd). De teller voor de thermo-elektronische
omvormerbeveiliging genereert een waarschuwing bij 98%
en schakelt uit bij 100%, waarbij een alarm wordt
gegenereerd. De frequentieomvormer kan niet worden
gereset totdat de teller onder de 90% is gezakt.
De fout is dat de frequentieomvormer gedurende een te
lange tijd voor meer dan 100% werd overbelast.
Probleem verhelpen
Vergelijk de aangegeven uitgangsstroom op het
LCP met de nominale stroom van de frequentie-
omvormer.
Vergelijk de aangegeven uitgangsstroom op het
LCP met de gemeten motorstroom.
VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor-
ETR
De thermo-elektronische beveiliging (ETR) geeft aan dat de
motor te warm is. In 1-90 Therm. motorbeveiliging kan
worden ingesteld of de frequentieomvormer een
waarschuwing of een alarm moet genereren wanneer de
teller 100% bereikt. De fout treedt op wanneer de motor
gedurende een te lange tijd voor meer dan 100% wordt
overbelast.
Probleem verhelpen
WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motort-
hermistor
Controleer of de thermistor is losgekoppeld. In 1-90 Therm.
motorbeveiliging kan worden ingesteld of de frequentieom-
vormer een waarschuwing of een alarm moet genereren.
Probleem verhelpen
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
Laat de thermische belasting op het LCP
weergeven en houd de waarde in de gaten.
Wanneer de stroom hoger is dan de nominale
continustroom van de frequentieomvormer gaat
de teller omhoog. Wanneer de stroom lager is
dan de nominale continustroom van de frequen-
tieomvormer gaat de teller omlaag.
Controleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer of de ingestelde motorstroom in
1-24 Motorstroom correct is.
Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25
correct zijn ingesteld.
Controleer bij gebruik van een externe ventilator
of deze ook is geselecteerd in 1-91 Ext. motor-
ventilator.
Door het uitvoeren van een AMA via 1-29 Autom.
aanpassing motorgeg. (AMA) wordt de frequentie-
omvormer nauwkeuriger afgestemd op de motor
en wordt de thermische belasting beperkt.
Controleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer bij gebruik van klem 53 of 54 of de
thermistor correct is aangesloten tussen klem 53
of 54 (analoge spanningsingang) en klem 50 (+10
V-voeding). Controleer ook of de klemschakelaar
voor 53 of 54 is ingesteld voor spanning.
Controleer of 1-93 Thermistorbron is ingesteld op
klem 53 of 54.
Controleer bij gebruik van digitale ingang 18 of
19 of de thermistor correct is aangesloten tussen
klem 18 of 19 (digitale ingang, alleen PNP) en
klem 50. Controleer of 1-93 Thermistorbron is
ingesteld op klem 18 of 19.
7
7
41

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave