Inbedrijfstelling
5.8 Systeem opstarten
Voor de procedure in deze sectie is het noodzakelijk dat
de bekabeling door de gebruiker en de programmering
zijn voltooid. Het wordt aanbevolen om de volgende
procedure uit te voeren nadat de toepassingssetup is
voltooid.
WAARSCHUWING
MOTOR START!
5
5
Verzeker u ervan dat de motor, het systeem en alle
aangesloten apparatuur startklaar zijn. Het is de verant-
woordelijkheid van de gebruiker om te zorgen voor een
veilige werking onder alle omstandigheden. Wanneer u
niet controleert of de motor, het systeem en alle
aangesloten apparatuur startklaar zijn, kan dit leiden tot
lichamelijk letsel of schade aan de apparatuur.
1.
Druk op [Auto On].
2.
Schakel een extern startcommando in.
3.
Pas de snelheidsreferentie aan voor het volledige
snelheidsbereik.
4.
Schakel het externe startcommando uit.
5.
Controleer het geluids- en trillingsniveau van de
motor om u ervan te verzekeren dat het systeem
naar behoren werkt.
Raadpleeg 7.4 Lijst met waarschuwingen en alarmen
wanneer er waarschuwingen of alarmen worden
gegenereerd.
30
VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25