Elektrische installatie
Bij hijs-/dalingtoepassingen moet een elektromecha-
nische rem kunnen worden bestuurd.
•
De rem wordt vrijgegeven als de motorstroom
hoger is dan de ingestelde waarde in 2-20 Stroom
bij vrijgave rem.
•
De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangs-
frequentie lager is dan de ingestelde waarde in
2-21 Snelheid remactivering [TPM] of 2-22 Snelheid
activering rem [Hz], en alleen als de frequentieom-
vormer een stopcommando uitvoert.
Als de frequentieomvormer zich in de alarmmodus of een
overspanningssituatie bevindt, wordt de mechanische rem
onmiddellijk gesloten.
De frequentieomvormer is geen veiligheidsvoorziening. Het
is de verantwoordelijkheid van de systeemontwerper om
veiligheidsvoorzieningen te integreren overeenkomstig de
relevante nationale voorschriften voor kranen/hijsinrich-
tingen.
L1
L2
L3
Drive
U
V
W
Mechanical
Brake
Shaft
Motor
Brake
Afbeelding 4.11 De mechanische rem aansluiten op de
frequentieomvormer
VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
Output
relay
02
01
Command Circuit
220Vac
Output
A1
Frewheeling
Contactor
diode
Input
A2
Power Circuit
380Vac
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
4.8.7 RS-485 seriële communicatie
Sluit de RS-485-kabel voor seriële communicatie aan op
klem (+)68 en (-)69.
•
Gebruik afgeschermde kabels voor seriële
communicatie (aanbevolen)
•
Zie 4.3 Aarding voor de juiste aarding
61
68
69
Afbeelding 4.12 Bedradingsschema voor seriële communicatie
Voor een eenvoudige seriëlecommunicatieconfiguratie stelt
u de volgende gegevens in:
1.
Type protocol in 8-30 Protocol
2.
Adres frequentieomvormer in 8-31 Adres
3.
Baudsnelheid in 8-32 Baudsnelheid
•
In de frequentieomvormer zijn twee communica-
tieprotocollen geïntegreerd.
Danfoss FC
Modbus RTU
•
De functies kunnen op afstand worden
geprogrammeerd met behulp van de protocol-
software en de RS-485-aansluiting of via
parametergroep 8-** Communicatie en opties.
•
Door het selecteren van een specifiek communi-
catieprotocol worden diverse standaard
parameterinstellingen automatisch aangepast aan
de specificaties voor het betreffende protocol.
Daarnaast worden aanvullende, protocolspecifieke
parameters beschikbaar gemaakt.
•
Voor andere communicatieprotocollen zijn
optiekaarten leverbaar die in de frequentieom-
vormer moeten worden geïnstalleerd. Zie de
optiekaartdocumentatie voor installatie- en
bedieningsinstructies.
+
RS-485
19
4
4