Elektrische installatie
4.9 Installatiechecklist
Voordat u de installatie van de eenheid voltooit, moet u eerst de volledige installatie inspecteren zoals aangegeven in
Tabel 4.5. Vink de items af wanneer ze voltooid zijn.
Inspecteren
Hulpapparatuur
4
4
Bekabeling
Stuurkabels
Vrije ruimte voor
koeling
Omgevingscondities
Zekeringen en
circuitbreakers
Aarding
Bekabeling voor in-
en
uitgangsvermogen
Binnenzijde paneel
Schakelaars
Trilling
Tabel 4.5 Installatiechecklist
VOORZICHTIG
POTENTIEEL GEVAAR BIJ INTERNE FOUT!
Er bestaat een kans op lichamelijk letsel wanneer de frequentieomvormer niet goed is gesloten. Controleer voordat u
de spanning inschakelt of alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn vastgezet.
20
VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
Beschrijving
•
Kijk of er hulpapparatuur, schakelaars, werkschakelaars of ingangszekeringen/circuitbreakers aanwezig zijn
aan de voedende zijde van de frequentieomvormer of in de uitgang naar de motor. Zorg dat deze
geschikt zijn om bij volle snelheid te worden gebruikt.
•
Controleer de functie en installatie van sensoren die worden gebruikt voor terugkoppeling naar de
frequentieomvormer.
•
Verwijder eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren van de motor(en).
•
Pas eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de voedingszijde aan en zorg dat ze worden
gedempt.
•
Zorg dat de motorkabels en de stuurkabels van elkaar zijn gescheiden of in drie afzonderlijke metalen
kabelgoten zijn geplaatst om hoogfrequente ruis tegen te gaan.
•
Controleer op gebroken of beschadigde draden en loszittende aansluitingen.
•
Controleer of de stuurkabels zijn gescheiden van voedings- en motorkabels om ruis te voorkomen.
•
Controleer de spanningsbron van de signalen, indien nodig.
•
Het gebruik van afgeschermde kabels of gedraaide paren wordt aanbevolen. Verzeker u ervan dat de
afscherming correct is aangesloten.
•
3.3 MontageControleer of de vrije ruimte boven en onder de eenheid voldoende is om te zorgen voor de
benodigde luchtkoeling.
•
Controleer of aan de omgevingscondities wordt voldaan.
•
Controleer op het gebruik van de juiste zekeringen en circuitbreakers.
•
Controleer of alle zekeringen stevig zijn bevestigd en bedrijfsklaar zijn en of alle circuitbreakers open
staan.
•
Controleer op goede aardverbindingen die stevig vastzitten en vrij van oxidatie zijn.
•
Het aarden op een kabelgoot of het monteren van de achterwand op een metalen oppervlak is geen
geschikte aarding.
•
Controleer op loszittende aansluitingen.
•
Controleer of de motor- en netvoedingskabels in afzonderlijke kabelgoten zijn geplaatst of afzonderlijk zijn
afgeschermd.
•
Controleer of de binnenzijde van de eenheid vrij is van vuil, metaalsplinters, vocht en corrosie.
•
Controleer of de eenheid is gemonteerd op een ongelakt metalen oppervlak.
•
Verzeker u ervan dat alle schakelaars en werkschakelaars in de juiste stand staan.
•
Controleer of de eenheid stevig is gemonteerd of dat er trillingsdempers zijn gebruikt, indien nodig.
•
Controleer op ongebruikelijke trillingsniveaus.
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
☑