Voorbeelden toepassingssetu...
6.1.6 Motorthermistor
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend thermistors met versterkte of
dubbele isolatie om te voldoen aan de PELV-isolatiever-
eisten.
VLT
+24 V
12
+24 V
13
D IN
18
D IN
19
COM
20
D IN
27
D IN
29
D IN
32
D IN
33
D IN
37
+10 V
50
A IN
53
A IN
54
COM
55
A OUT
42
COM
39
U - I
A53
Tabel 6.12 Motorthermistor
VLT® AutomationDrive FC 301/302 Bedieningshandleiding
Parameters
Functie
Instelling
1-90 Therm.
[2] Thermis-
motorbeveiliging
toruitsch.
1-93 Thermis-
[1] Anal.
torbron
ingang 53
* = standaardwaarde
Opmerkingen:
Als enkel een waarschuwing
nodig is, moet 1-90 Therm.
motorbeveiliging worden
ingesteld op Thermistorwaarsch.
[1].
D IN 37 is optioneel.
MG33AN10 – Rev. 2013-10-25
6.1.7 SLC
FC
+24 V
12
+24 V
13
D IN
18
D IN
19
20
COM
D IN
27
D IN
29
D IN
32
D IN
33
D IN
37
+10 V
50
A IN
53
A IN
54
COM
55
A OUT
42
COM
39
01
02
03
04
05
06
Parameters
Functie
Instelling
4-30 Motorterug-
[1] Waarschu-
koppelingsverliesf
wing
unctie
4-31 Motorterug-
100 tpm
koppelingssnelh.
fout
4-32 Motorterug-
5 s
koppelingsverliest
ime-out
7-00 Terugk.bron
[2] MCB 102
snelheids-PID
17-11 Resolutie
1024*
(PPO)
13-00 SL- control-
[1] Aan
lermodus
13-01 Gebeurt.
[19]
starten
Waarschu-
wing
13-02 Gebeurt.
[44] Toets
stoppen
Reset
13-10 Comparato
[21] Waarsch.
r-operand
nummer
13-11 Comparato
[1] ≈*
r-operator
13-12 Compara-
90
torwaarde
13-51 SL
[22]
Controller Event
Comparator 0
13-52 SL-control-
[32] Dig.
leractie
uitgang A
laag
5-40 Functierelais [80] SL dig.
uitgang A
* = standaardwaarde
35
6
6