De motorfiets stilzetten
Snelheid verminderen, terugschakelen en de
gashendel loslaten. Naar de eerste versnelling
terugschakelen en dan de versnelling in de neutrale
stand zetten.
Remmen en de motorfiets tot stilstand brengen.
De motor uitzetten door de sleutel op OFF te
draaien, zie "De startschakelaar en het stuurslot".
Parkeren
Parkeer de uitgeschakelde motorfiets op de
zijstandaard. Het stuur helemaal naar links draaien
en de sleutel op LOCK zetten om diefstal te
voorkomen.
Als u in een garage of in een andere ruimte parkeert,
controleer dan of deze goed geventileerd is en of de
motorfiets niet te dicht bij warmtebronnen staat.
Belangrijk
Laat de sleutel nooit op een onbewaakt
voertuig achter.
88
Let op
De uitlaat kan erg warm zijn, ook als u de motor
uitgeschakeld heeft. Raak het uitlaatgedeelte dus
niet aan met uw lichaam, pas goed op en parkeer het
voertuig niet in de buurt van ontvlambare
materialen (met inbegrip van hout, bladeren, enz.).
Let op
De motor, de uitlaat en de uitlaatdempers
kunnen erg warm worden, ook als u de motor
uitgeschakeld heeft. Raak de delen dus niet aan met
uw lichaam, pas goed op en parkeer het voertuig niet
in de buurt van ontvlambare materialen (met
inbegrip van hout, bladeren, enz.).
Dek de motorfiets, zolang de motor en het
uitlaatsysteem nog heet zijn, niet af met het zeil om
beschadiging ervan te voorkomen.
Let op
Sloten of vergrendelingssystemen die beletten
dat de motorfiets kan worden verplaatst (bijv.
schijfremsloten, kettingtandwielsloten, enz...) zijn
bijzonder gevaarlijk en kunnen de motorfiets, de
bestuurder in gevaar brengen.