De motorfiets starten en ermee
rijden
1)
Zet de zijstandaard omhoog tot hij horizontaal
staat.
2) Ontkoppel de koppeling met de
bedieningshendel.
3)
Duw de versnellingshendel in met de punt van
uw voet en een besliste beweging om deze in
eerste versnelling te zetten.
4) Geef gas met behulp van de gashendel en laat
tegelijkertijd langzaamaan de koppelinghendel
los. Het voertuig begint te rollen.
5) Laat de koppelingshendel helemaal los en geef
gas.
6) Om over te schakelen naar een hogere
versnelling, de gashendel helemaal sluiten voor
een lager toerental, de koppelinghendel
intrekken, het versnellingspedaal naar boven
duwen en de koppelinghendel loslaten. U kunt
als volgt van een hogere naar een lagere
versnelling terugschakelen: laat de gashendel
los, trek de koppelinghendel in, geef even gas
om alle tandwielen te synchroniseren, schakel
terug naar een lagere versnelling en laat de
koppelinghendel los.
86
Gebruik de bedieningen op passende wijze en tijdig:
op een helling, wanneer de motorfiets snelheid
mindert, dient u onmiddellijk naar een lagere
versnelling terug te schakelen. Doet u dit niet, dan
onderwerpt u het hele voertuig (en niet alleen de
motor) aan vreemde overbelastingen.
Let op
Niet plotseling gas geven: u kunt de motor
"verzuipen" en de transmissiedelen forceren. Laat de
koppeling niet uit staan tijdens het rijden: dit kan tot
oververhitting en dus overmatige slijtage van alle
wrijvingsorganen leiden.
Let op
Door een langdurige wheelie kan het ABS-
systeem worden uitgeschakeld.
De motorregeleenheid voorziet in de deactivering
van de 2 cilinders van de achterste cilinderbank
wanneer de motor stationair draait en de
gaspedaalknop volledig is losgelaten. De
deactivering vindt uitsluitend plaats als aan
bepaalde voorwaarden is voldaan en is met name
afhankelijk van de motortemperatuur, de
ingeschakelde versnelling en de koppelingshendel
(die volledig moet worden uitgetrokken als de