Spanning aandrijfketting
De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
Aandrijfketting controleren op spanning
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Draai het achterwiel enkele malen
rond en zoek de stand waarin de ket-
ting het meest strak staat.
4. Meet de spanning van de aandrijfket-
ting zoals getoond.
1. Spanning aandrijfketting
Spanning aandrijfketting:
20.0–30.0 mm (0.79–1.18 in)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU22760
5. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
1. Draai de stelmoer voor de vrije rempe-
DAU22793
daalslag, de bevestigingsmoer van de
remankerstang en de wielasmoer los.
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer kettingspanner
3. Wielasmoer
4. Bevestigingsmoer remankerstang
5. Stelmoer vrije slag rempedaal
2. Draai de borgmoer los op de kettings-
panner, op beide uiteinden van de
achterbrug.
3. Draai de stelbout op beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a) om
de aandrijfketting strakker te stellen.
Stel de ketting losser door de stelbout
DAU37113
OPMERKING
Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug, om zeker te zijn dat beide
stelmoeren dezelfde positie hebben.
1. Uitlijnmerktekens
2. Borgmoer kettingspanner
3. Stelbout spanning aandrijfketting
6-20
op beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken. LET
OP: Een onjuiste kettingspanning
leidt tot overbelasting van de motor
en andere essentiëIe onderdelen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA10571]
6