•
Richt tijdens het wassen van het voertuig bij zeer koud weer de waterstraal
niet rechtstreeks op de portiergrepen, oplaadpoorten, portieren en schuifdak.
Anders kunnen deze bewegende delen vastvriezen.
•
Gebruik geen schurende sponzen of corrosieve reinigingsmiddelen die de lak
kunnen beschadigen.
•
Gebruik geen water dat heter is dan 60°C.
•
Gebruik geen droge doek of spons om de koplampen schoon te maken. Reinig
deze in plaats daarvan met water of autoshampoo.
Automatische reiniging
Het voertuig kan worden gereinigd in een automatische wasstraat, maar de
constructie, het filter en het type reinigingsmiddelen en conditioners van de
wasstraat-apparatuur hebben invloed op de carrosserielak. Als de carrosserielak
er dof of bekrast uitziet na een wasstraat, neem dan onmiddellijk contact op met
het wasstraatpersoneel. Zo nodig moet de wasstraat-apparatuur worden
vervangen.
Voordat u een automatische wasstraat inrijdt, moeten de ruiten en het schuifdak
worden gesloten, de automatische ruitenwisserfunctie worden uitgeschakeld en
de zijspiegels worden ingeklapt. Tegelijkertijd moet het wasstraatpersoneel ervan
op de hoogte worden gesteld dat het voertuig is uitgerust met dakdragers en een
radioantenne.
Caution
Schakel naar NEUTRAL (N-versnelling) voordat u een automatische wasstraat
inrijdt. Ga naar Instellingen onder in het middelste display en tik op Rijden > Modus
slepen/wassen.
Hogedrukreiniging
Wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt, moet u de gebruiksaanwijzing volgen
en voldoende afstand houden van het lakoppervlak of zachte materialen (zoals
rubberen slangen of geluidsisolatiematerialen). Bij het wassen van het voertuig
wordt aanbevolen om een afstand van meer dan 500 mm aan te houden bij een
druk onder 100 bar en een temperatuur niet hoger dan 60 °C en de spuitlans zo
loodrecht mogelijk op het voertuig te houden. Het negeren van deze
basisrichtlijnen kan schade aan voertuigonderdelen of waterlekkage in het
voertuig veroorzaken.
Onderhoud van de auto
370