niet bedoeld deactiveren van adaptieve cruisecontrol kunnen veroorzaken. Zulke
omstandigheden omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
•
Water, modder, gaten, sneeuw, ijs, verkeersdrempels of obstakels op de weg.
•
Een groot aantal voetgangers, fietsers of dieren op de weg.
•
Complexe en veranderende verkeersstromen, zoals drukke kruispunten, op- en
afritten en drukke wegen.
•
Bochtige wegen en scherpe bochten.
•
Wegen bergop of bergaf.
•
Hobbelige wegen.
•
Smalle wegen.
•
In- en uitritten van tunnels.
•
Niet-standaardwegen.
•
Wegen zonder middenberm.
Als het snelheidsverschil tussen uw voertuig en de voorligger te hoog is, kunnen de
beperkte regelmogelijkheden van adaptieve cruisecontrol in sommige situaties
ontoereikend zijn om de gepaste afstand te behouden, met inbegrip van maar
niet beperkt tot:
•
De voorligger maakt abrupte manoeuvres (zoals plots afslaan, versnellen of
vertragen).
•
Andere voertuigen voegen in of verlaten de rijstrook voor u.
•
Uw voertuig voegt plots in achter een voorligger.
•
Uw voertuig nadert op hoge snelheid een stilstaand of traag bewegend object.
De remvertraging kan in sommige situaties ontoereikend zijn, met inbegrip van
maar niet beperkt tot:
•
De remmen werken niet optimaal (zoals bij te koude, te hete of natte
remonderdelen).
•
Onvoldoende onderhoud (zoals overmatig versleten remmen of banden of
een abnormale bandenspanning).
•
Rijden op speciale wegen (zoals hellingen of wegen met water, modder, gaten,
sneeuw of ijs).
Rijhulp
310