WAARSCHUWING
Als rijhulpfunctie kan Autonome noodrem niet alle situaties in alle verkeers-,
weers- en wegomstandigheden aan en de functie kan voertuigen ook niet in alle
situaties detecteren. Verschillende factoren kunnen een ongeldige, ongepaste of
vroegtijdige waarschuwing veroorzaken.
U moet altijd letten op het verkeer en de wegomstandigheden. Vertrouw nooit
blindelings op Autonome noodrem om botsingen te voorkomen of de impact van
een botsing te verminderen. Als u dit doet, kan dit lichamelijk letsel of schade aan
het voertuig veroorzaken. Test om veiligheidsredenen nooit het gebruik van
Autonome noodrem wanneer u andere voertuigen, fietsers of voetgangers
tegemoet rijdt. Als u een gevaarlijke situatie tegenkomt, wacht dan nooit totdat
Autonome noodrem ingrijpt voordat u zelf actie onderneemt. U draagt altijd de
eindverantwoordelijkheid voor het veilig rijden en het naleven van de geldende
verkeerswet- en regelgeving.
WAARSCHUWING
Om het risico op een botsing te vermijden kan de Autonome noodrem kort en
abrupt afremmen, wat mogelijk niet strookt met uw normale rijstijl en wat u als
oncomfortabel kunt ervaren.
Tik onderin het middendisplay op Instellingen en tik op Rijhulp > Autonome
noodrem om deze functie in of uit te schakelen.
WAARSCHUWING
Als Autonome noodrem is uitgeschakeld, remt het voertuig niet automatisch, zelfs
niet als er een mogelijke frontale botsing wordt gedetecteerd. Het uitschakelen
van deze functie wordt afgeraden.
Deze functie wordt ingeschakeld wanneer het systeem van het voertuig opnieuw
wordt gestart.
Voorzorgsmaatregelen en beperkingen
Het camerasysteem herkent obstakels mogelijk niet. Het is dan ook mogelijk dat
Autonome noodrem in sommige situaties niet werkt zoals bedoeld, met inbegrip
van maar niet beperkt tot:
•
De posities van de camera's zijn gewijzigd.
•
De camera's worden gehinderd of zijn vuil.
Veiligheidsassistentie
226