Airbags
Instructies voor airbags
Als beveiligingssysteem is de airbag een aanvulling op de veiligheidsgordel.
Airbags kunnen bij een ernstig ongeval snel worden opgeblazen om het hoofd en
de borstkas van de inzittende te beschermen en de ernst van eventuele letsels te
beperken. Ze kunnen letsels van de ledematen en het lichaamsoppervlak echter
niet voorkomen. Inzittenden worden alleen maximaal beschermd wanneer zowel
airbags als veiligheidsgordels op de juiste wijze worden gebruikt.
Uw auto is uitgerust met botsingssensoren. Bij een frontale of zijdelingse
aanrijding die voldoet aan de voorwaarden voor activering van het airbagsysteem,
worden de betreffende airbags geactiveerd. De gasgenerator in de airbag geeft
dan gas af met een bepaalde druk, waardoor het deksel van de airbag opent en
de gehele airbag wordt gevuld. De airbag vormt dan een beschermende
bufferlaag die de inzittende beschermt en het risico op letsel of overlijden
vermindert.
Het airbagsysteem bestaat uit airbags voorin en zijairbags. De aanwezigheid van
een airbag wordt aangegeven met het woord "AIRBAG" op alle plekken waar zich
een airbag bevindt.
•
De airbags voorin omvatten de hoofdairbags in het midden van het stuurwiel
en in de hemelbekleding aan passagierszijde;
•
Er bevinden zich zij-airbags aan beide zijden van de bestuurdersstoel en aan
de buitenzijde van de voorpassagiersstoel. De gordijnairbags zitten boven bij
de hemelbekleding aan beide zijden van de auto, van A- tot C-stijl.
Veiligheid
197