Onderhoud
Toesporing van de voorwielen
Onderhoudsinterval/Specificatie
Een correcte toesporing van de voorwielen is
belangrijk. Bij ongelijkmatige bandenslijtage,
beschadiging van de graszode of zwaar sturen kan
afstelling nodig zijn. Controleer de toesporing na elke
100 bedrijfsuren of eenmaal per jaar, waarbij de
kortste periode moet worden aangehouden (fig. 25).
Specificatie: 1,5-6,3 mm (0.06-0.25") toesporing van
de voorwielen.
Toesporing meten
1.
Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen,
parkeerrem aantrekken en contactsleutel op
"OFF" draaien om de motor te stoppen.
Contactsleutel verwijderen.
2.
Voorwielen aan de voorkant naar buiten drukken,
om de normale speling in de ophanging weg te
nemen.
3.
Meet de afstand tussen de voorbanden ter hoogte
van de assen (aan de voor- en achterzijde van de
wielen) (fig. 25).
4.
De afmeting aan de voorkant moet kleiner zijn
dan die aan de achterkant, zie Toesporing
afstellen.
Toesporing afstellen
1.
Om de voorwielen af te stellen, moer losdraaien
en stuurstang (er is maar één instelbare
stuurstang) draaien, totdat de afstand aan de
voorkant midden tussen de voorwielen (d')
1,5 mm tot 6,3 mm (0.06-0.25") kleiner is dan
de afstand aan de achterkant midden tussen de
voorwielen (d") (fig. 25 en 26).
38
2
1
Figuur 25
1. Stuurstang (slechts één
stuurstang instelbaar)
Figuur 26
Accu
Onderhoudsinterval/Specificatie
Controleer het zuurpeil van de accu elke 5 uur. Houd
de accu altijd schoon en volledig geladen. Gebruik
een tissue om de accubak schoon te maken. Als de
accupolen geoxydeerd zijn, deze schoonmaken met
een oplossing van vier delen water en één deel
zuiveringszout. Breng een laagje zuurvrij vet
(vaseline) op de accupolen aan om oxydatie te
voorkomen.
Spanning: 12 V, 160 A (koude start)
2
1
2. Contramoer