Onderhoud
N.B.: De bougie gaat gewoonlijk lange tijd mee;
maar bij storing in de motor moet de bougie altijd
uitgenomen en gecontroleerd worden.
Bougie verwijderen
1.
Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen,
parkeerrem aantrekken en contactsleutel op
"OFF" draaien om de motor te stoppen.
Contactsleutel verwijderen.
2.
Bougiekabel van de bougie verwijderen (fig. 18).
3.
Maak de omgeving van de bougie schoon om te
voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat
beschadiging kan veroorzaken.
4.
Verwijder de bougie(s).
1
2
Figuur 18
1. Bougiekabel
34
2. Bougie
Bougie controleren
1.
Bekijk de binnenkant van de bougie (fig. 19).
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de
motor naar behoren. Een zwarte laag op de
isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Belangrijk: Bougie nooit schoonmaken. Bougie
altijd vervangen bij: zwarte laag op
de bougie, versleten elektroden,
vettige laag op de bougie of
scheuren.
2.
Controleer de elektrodenafstand (fig. 19). De
zij-elektrode verbuigen (fig. 19) om de juiste
afstand in te stellen.
2
1
Figuur 19
1. Middenelektrode met
isolator
2. Zij-elektrode
Bougie monteren
1.
Monteer de bougie. Controleer eerst de
elektrodenafstand.
2.
Bougie tot 20,4 Nm (15 ft-lb) aantrekken.
3.
Druk de kabel op de bougie (fig. 18).
3
0,762 mm
(0.030")
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)