Veiligheid
Deze machine voldoet ten minste aan de Europese
normen, van kracht op het moment van
produktie. Onjuist gebruik of onderhoud door de
gebruiker of eigenaar kan echter letsel
veroorzaken. Om het risico van letsel te
vermijden, dient u zich aan de volgende
veiligheidsinstructies te houden en altijd op het
veiligheidssymbool
te letten, dat betekent
VOORZICHTIG, WAARSCHUWING, of
GEVAARLIJK-"instructie voor persoonlijke
veiligheid". Het niet opvolgen van de instructie
kan leiden tot (mogelijk fataal) lichamelijk letsel.
Veilige bediening
Dit produkt kan amputatie van handen of voeten
veroorzaken en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd
alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk
fataal letsel te voorkomen.
MOGELIJK GEVAAR
Uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxyde, een reukloos en dodelijk gif.
WAT ER KAN GEBEUREN
Koolmonoxyde kan de dood tot gevolg
hebben en aangeboren afwijkingen
veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES
VOORKOMEN
De motor nooit in een afgesloten ruimte
laten draaien.
2
Bediening algemeen
1.
Zorg ervoor dat u alle instructies in de
gebruikershandleiding en op de tractor hebt
gelezen, begrepen en opgevolgd voordat u de
tractor start.
2.
U dient de bediening van de machine uitsluitend
toe te staan aan verantwoordelijke volwassenen
die vertrouwd zijn met de instructies.
3.
Inspecteer het terrein waarop u de machine gaat
gebruiken grondig op voorwerpen zoals stenen,
speelgoed, draad enz. en verwijder eventuele
voorwerpen die door het maaimes kunnen
worden uitgeworpen.
4.
Controleer of zich geen personen in de buurt van
de tractor ophouden voordat u gaat maaien. Stop
de machine als er iemand in de directe omgeving
komt.
5.
Het vervoeren van passagiers is niet toegestaan.
6.
Niet in de achteruit maaien, tenzij dat strikt
noodzakelijk is. Kijk altijd omlaag en achterom
vóór en tijdens achteruitrijden.
7.
Let op de uitwerprichting van de maaier en richt
die niet op personen. De maaier uitsluitend
gebruiken als de complete grasvanger of de
beschermkap op zijn plaats aanwezig is.
8.
Scherpe bochten kunnen op elk terrein verlies
van de macht over het stuur tot gevolg hebben.
Snelheid verminderen en voorzichtig zijn bij het
nemen van scherpe bochten.
9.
De machine nooit met draaiende motor
achterlaten. Altijd eerst de maaimessen
uitschakelen, parkeerrem aantrekken, motor
stoppen en sleutel uit het contactslot verwijderen
alvorens de tractor te verlaten.
10. Schakel de maaimessen uit als u niet maait.