Veiligheidsmaatregelen
Veiligheidsmaatregelen bij gebruik van de boot
Uw nieuwe boot
Lees de instructiehandleidingen en andere docu-
mentatie bij uw boot zorgvuldig door. Leer hoe u de
motor, bedieningshendels en overige uitrusting veilig
en correct kunt bedienen.
Als de boot uw eerste boot is of van een andere
soort is dan waarmee u bekend bent, kunt u de
bediening van de boot het beste op een rustige en
stille plaats uitproberen. Leer hoe de boot zich bij
de verschillende snelheden, weersomstandigheden
en beladingen gedraagt voordat u uw eerste "echte"
boottocht maakt.
Bedenk dat de persoon die een boot bestuurt, wette-
lijk verplicht is de geldende regels met betrekking tot
het verkeer en de veiligheid op zee te kennen en op
te volgen. Leer vooraf de toepasselijke regels en de
door u bezochte wateren kennen door informatie in te
winnen bij de bevoegde instanties of organisaties.
Ook het volgen van een zeevaartcursus is geen
slecht idee. Wij raden u aan contact op te nemen
met een plaatselijke scheepvaartorganisatie om een
geschikte cursus uit te zoeken.
Ongevallen
Uit de statistieken is gebleken dat ongelukken op zee
vaak voortvloeien uit een slecht onderhoud van boten
en motoren en het ontbreken van veiligheidsuitrus-
ting.
Zorg dat uw boot aan de hand van de toepasselijke
Instructiehandleiding wordt onderhouden en over de
benodigde en goed onderhouden veiligheidsuitrus-
ting beschikt.
Dagelijkse controlelijst
Maak er een gewoonte van de motor en motorruimte
aan een visuele controle te onderwerpen voordat
u de boot gebruikt (voordat u de motor start) en
nadat u deze hebt gebruikt (nadat de motor is
gestopt). Op deze manier kunt u snel eventuele
brandstof-, koelmiddel- en olielekkages ontdekken en
eventuele andere abnormale zaken waarnemen.
4
Manoeuvreren
Zorg ervoor dat u de vaarrichting door bediening van
de koppeling niet ruw en onverwacht wijzigt. Hier-
door kunnen de opvarenden namelijk hun evenwicht
verliezen en vallen of overboord slaan.
Een draaiende schroef kan ernstig letsel veroorza-
ken. Controleer of er niemand in het water is voordat
u vooruit of achteruit schakelt. Vaar nooit in de buurt
van zwemmende mensen of op plaatsen waar perso-
nen zich het water bevinden.
Zorg ervoor dat u de trimstand van de Z-aandrijving
niet te hoog zet, aangezien dit de bestuurbaarheid
ernstig kan verminderen.
Bijtanken
Tijdens het bijtanken is er altijd sprake van brand- en
explosiegevaar. Tijdens het bijtanken mag daarom
niet worden gerookt en mag de motor niet draaien.
Vul de tank nooit te veel. Zorg ervoor dat u de vuldop
van de brandstoftank goed sluit.
Gebruik uitsluitend de brandstof die in deze In-
structiehandleiding wordt aanbevolen. Een onjuiste
brandstofkwaliteit kan tot storingen leiden. Bij een
dieselmotor kan de brandstofpompregelstang door
slechte brandstof vast komen te zitten en het motor-
toerental te hoog oplopen, hetgeen motorschade en
persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.
Start de motor niet
Start de motor niet of laat deze niet draaien bij het
vermoeden van brandstof- of LPG-lekkage in de
boot, in de nabijheid van de boot of in de uitstoot van
explosieve stoffen etc. Een explosieve omgeving leidt
tot brand- en/of explosiegevaar.