Bedieningshendels
De functies van het schakelen en het regelen van het motortoerental zijn in één hendel gecombineerd. Zo nodig
kunt u op eenvoudige wijze de schakelfunctie ontkoppelen, zodat de hendel alleen het toerental regelt. De be-
dieningshendel heeft een instelbare frictierem. Voor de hendel is een optionele neutraalstandschakelaar lever-
baar waarmee de motor alleen kan worden gestart als de aandrijving/keerkoppeling gedeactiveerd is.
T
1
2
Regelaar voor boveninstallatie
T
1
2
Regelaar voor zij-installatie
Manoeuvreren
Met hendel (1) wordt niet alleen geschakeld, maar
ook het motortoerental geregeld.
N = Neutraalstand. Aandrijving/keerkoppeling ont-
T
F = Aandrijving/keerkoppeling geactiveerd voor voor-
R = Aandrijving/keerkoppeling geactiveerd voor ach-
T = Regelaar voor het motortoerental
Schakelfunctie deactiveren
●
●
T
Frictierem afstellen
De frictierem is alleen van invloed op de regeling van
het motortoerental.
●
●
●
●
koppeld.
waartse verplaatsing.
terwaartse verplaatsing.
Zet hendel (1) in de neutraalstand (N).
Druk knop (2) in, zet de hendel iets naar voren en
laat de knop los.
De schakelfunctie is nu ontkoppeld, zodat de
hendel alleen op het motortoerental van invloed
is. Wanneer de hendel in de neutraalstand wordt
teruggezet, wordt de schakelfunctie automatisch
opnieuw geactiveerd.
BELANGRIJK! Let erop dat u de aandrijving/
keerkoppeling niet per ongeluk activeert.
Til de kap over de bedieningseenheid omhoog.
Verwijder bij zijwaarts aangebrachte bedienings-
eenheden eerst de hendel.
Zet de hendel in de stand voor de halfopen gas-
klep/achteruit.
Stel de frictierem af. Als u rechtsom (+) draait, be-
weegt de hendel stroever. Als u linksom (–) draait,
beweegt deze soepeler.
Zet de kap en hendel opnieuw vast.
7