3
2
10 mm
1
D-30, D-40
Aandrijfriem. Controleren
De riem drijft zowel de circulatiepomp als de dynamo
aan. Als de riem te los zit, kan deze slippen en tot
een slechte koeling en oplading leiden. Als de riem te
strak zit, kunnen de lagers in de circulatiepomp en de
dynamo worden beschadigd.
Controleer de spanning van de riem regelmatig. Stel
de riem zo nodig beter af. Controleer of de riem niet
gebarsten of beschadigd is. Vervang de riem als deze
versleten is. Zorg er voor dat er altijd een reserveriem
aan boord is.
Aandrijfriem. Afstellen en vervangen
WAARSCHUWING! Zet altijd de motor uit vo-
ordat u met de onderhoudswerkzaamheden
begint.
BELANGRIJK! Draai bout () aan tot 50 Nm.
Voer de controle en afstelling uit nadat de motor
enige tijd heeft gelopen en de riemen warm zijn. Bij
4
een juiste spanning moet u een riem met een nor-
male duimdruk ongeveer 0 mm tussen de poelies
kunnen indrukken.
Maak de bevestigingsschroeven (-3) van de dy-
namo los. Span de riem met de afstelschroef (4) tot
de juiste spanning. Draai de schroeven (-3) vast en
controleer de spanning.
Als u de riem moet vervangen, draait u de bouten (
en ). Duw de dynamo naar binnen in de richting van
het cilinderblok, zodat u de riem kunt verwijderen.
Reinig de groeven van de poelies. Breng de nieuwe
riem aan. Stel deze op de bovenstaande wijze af.
Controleer de riemspanning nadat de motor enkele
uren heeft gelopen.
BELANGRIJK! D-30 en D-40: zorg ervoor
dat de aandrijfriem is geplaatst in het spoor na-
ast de dynamo.
Onderhoud: Motor, algemeen
37