Bediening
Zorg ervoor dat u de koers en koppeling niet ruw en onverwacht wijzigt. Hierdoor kunnen de opvarenden vallen
of overboord slaan.
Waarschuwing! Een roterende schroef kan ernstig letsel veroorzaken. Controleer of er niemand in het
water is voordat u de vooruit of achteruit activeert. Vaar nooit in de buurt van zwemmende mensen of op
plaatsen waar personen in het water kunnen zijn.
1.
2.
3.
30
Instrumenten controleren
Controleer de instrumenten en het waarschuwings-
paneel direct na het starten van de motor en herhaal
deze controle tijdens het varen met regelmatige tus-
senpozen. Stop de motor als er een abnormale waar-
de wordt weergegeven, een waarschuwingslampje
begint te branden of het alarm wordt geactiveerd.
Manoeuvreren
Er mag alleen tussen de vooruit en achteruit worden
geschakeld als de motor stationair loopt. Schakelen
bij hogere toerentallen kan de aandrijving of keerkop-
peling beschadigen en is minder aangenaam voor de
passagiers.
1. Reduceer het motortoerental tot het stationaire
toerental en laat de snelheid van de boot (zo mo-
gelijk) zo veel mogelijk teruglopen.
2. Zet de bedieningshendel voor de keerkoppeling
snel en resoluut in de neutraalstand. Wacht ver-
volgens een moment.
3. Zet de bedieningshendel snel en resoluut in de
achteruit en verhoog de snelheid vervolgens.