2 In ontvangst
nemen van de machine
Bij het in ontvangst
nemen van de nieuwe
machine dient U deze onmiddelijk
te contro-
leren of eventuele
beschadigingen
tijdens
het transport
zijn ontstaan
en of de uitvoering
volledig
is. Uitsluitend
reklames
die door U bij het afleveren
aan de transportonderneming
gemeld
zijn worden
in behandeling
genomen.
Controleer
of alle op de vrachtbrief
voor-
kornende delen ook worden geleverd.
De overige
scharen
zijn met de Schaar-aanspanhouder
aan de zaaimachine
bevestigd.
In de Schaar-aanspanhouder
is een kunststof
kantelnok
(fig. 6, 7) aangebracht
die men,
na het rnet de hand oplichten
van de Schaar, kan omklappen
naar achter, waardoor
de
Schaar in een hoge stand blijft staan.
Dit wordt
gedaan
om tijdens
het zaaien
op grote
rijen-afstanden
de niet in gebruik
zijnde
scharen
boven de grond
te blokkeren.
Om transport-technische
redenen
zijn bij
aflevering
ook enkele
scharen
op de kantelnokken
(fig. 7/1) omhoog
gesteld.
Wanneer
dit bij U het geval
is, licht dan de betreffende
scharen
omhoog
en kante1 de kunst-
stofnok
(fig. 6/1) voorover
en laat de Schaar weer zakken om te kunnen zaaien.
LET OP!
Tijdens
het vertransporteren
van de machine
(dus wanneer
de wielen
draaien)
draait
ook de roerderas
in de zaadkast
mee, ook al Staat de hendel
op de aandrijfkast
op
stand ,,O".
Zorg er daarom
voor dat geen lasse delen
in de zaadkast
liggen.
De roerderas
kan
hierdoor
beschadigd
worden.
Tijdens
het verrijden
van de machine
nooit
met de handen
in de zaadkast
grijpen.
U kunt zieh verwonden
door de draaiende
roerderas!
3 Voor de eerste keer de machine in gebruik nemen
3.1 Aanspannen
aan de trekker-driepuntshefinrichting
De D8 SPECIAL
zaaimachines
kunnen
aan de hydraulische
driepuntsaanspanning
wor-
den gekoppeld
zoals in fig. 4 wordt aangegeven.
Hiertoe de onderste
draagarmen
op de
pennen
(fig. 5/1) van de zaaimachine
schuiven
en de zelfborgende
pennen
blokkeren.
De aanspanpennen
van de D8 SPECIAL
machines
zijn met Kat. I (fig. 5/1) uitgevoerd.
Naar keuze is ook een koppelas
met pennen
Kat. II te leveren.
De zaaimachines
D8-25
en DE-30 SPECIAL worden standaard
met Kat. II aanspanpennen
geleverd.
Hierbij
dient
men de onderste
draagarmen
van de trekker
zo in te stellen
dat ze in
geheven
stand,
zijdelings
nog een kleine
vrije slag hebben,
zodat
de machine
altijd
midden
achter de traktor
rijdt en bij draaien
op de wendakker,
in geheven
stand
niet
heen en weer slingert.
De bij de machine
aanwezige
insteekpen
(fig. 5/2) voor de topstang
is voor Kat. I en
Kat. Ii te gebruiken.
Nadat de topstang
is geborgd
tegen losgaan
wordt deze op lengte
ingesteld,
zodat de zaaimachine
op de grond waterpas
Staat.
De zaairnachine
vullen
nadat deze is aangespannen
aan de traktor
en uitsluitend
met
lege zaadkast
de traktor afkoppelen
zodat hij niet achterover
kan kippen.