28 Bonenzaairad,
bonenroerderas
t-Ir:1 nitzaaien
van extreem grate zaden, zoals grote bonen, kan soms tot storingen
leiden,
<lintiat clc nokken,
bi] bodernkloppensl;ind
,.8" niet tot op de bodemkleppen
aanliggen.
LJit knn Iclden tot ongelijke
zaaihoevoelheden
uit de raadhuisjes.
(':Ip (1~ plaatscin
van de stnndaard
zaairaden
met fijnzaadrad
worden
dan speciale
li(,nt!rlLR;~lrildc:n
(fig. 91) met elastische
nokken
gebruikt.
De elastische
nokken
zijn zo
I,~rig. dritt ze tot op de bodemkleppen
aanliggc:n
en daardoor
een gelijkmatiger
zaadtoe-
v~)~:r gnrandornn.
Men dient dan tevens bodemkloppenstand
,,8" in te stellen.
\'orJr h<:t uitraaieri
van extra grate honen wordt aanbevolen
om ook de speciale
bonen-
rot!xd,:ras
(frg 92) te gebruiken.
Deze roerderas
voor bonen heeft elastische
voorvleugels,
~otlal ook door de noodzakeliikc
intcn!jleve
roerwerklng
de bonen toch niet beschadigd
woldcri
jr;iaidiepte
voor honen, rie punl 25).
Mantage
bonenroerderas
LOCII hct monteren
van de bonenroerdera:;
(dient de standaard
geleverde
roerderas
(I<:dl?lriontc?erti tf: worden.
Daarvoor
diont rnen aan de rechterzijde
van de machine
de
baut rnc.!t roskant
en moer uit te nernen.
Op de linkerkant
van de machine
dient
de
!;p;1r1/1(11!; op de roerdera:;
te worden
ultgeslagen
en het complete
lager daarna
demon-
tt:rc:n
t-il.!t roerderaslager
Ir1 hct middcn
van de maclilne
evenzo
losmaken
en de stan-
<j<&!i:j r<><>!<j<:r;j-, na bit wcqncrnon
vnn dn vlotier, via de rech!se zaadkasthelft
uitnemen.
I li:l moniort,n
van de bonenroerderas
gciat In omgekeerde
volgorde.
28.1 Het uitwisselen
van de complete
zaaias
Voordeliger
kunnen
bonenzaairaden
en een complete
tweedelige
zaaias worden
gemon-
tt:err!
Met de tweedclige
as is snel monteren
rnogelijk:
IDt: anntlrijlns
van de zaairad-ri]sporenschakeling,
indien dezc op de machine
is, wordt
ua het losrnaken
van de trekveren
I:fig. 93/1) Samen met zwenklagers
naar beneden
gt?zw(?nkt
Eon houder
(fis. 61/1) die de voorgeschakelde
as axiaal lagert, grijpt in een uitsparing
ailrl do rnaihuisjes.
Deze houder
wordt bij het afzwenken
van de voorgeschakelde
as,
ult ~IC uitsparing
getrokken
en kan vervolgens
na montage
weer bevestigd
worden.
De houder
(fig. 61/1) wordt
axiaal door stelringen
(fig. 61/2) op de voorgeschakelde
a:; geborgd.
tioi druklager
(fig. 93/2) na ontspannen
van de trekveren
afnemen.
Verbindingsbussen
(flg. 94/1)
na het losrnaken
van de zeskantbouten
op de zaaias
vc?rschuiven en de zaaias rnet zaairaden
naar achter uitnemen
en omwisselen
(fig. 95).
i-iet monteren
dient in tegengestelde
volgorde
te geschieden.
71