31 Ontsmettingsapparaat
II
Het AMAZONE
ontsmettingsapparaat
II (fig. 98/1)
wordt
gebruikt
bij ontsmetting
van
b. v. tarwe
met kwikzilvervrije
en kwilzilverhoudende
ontsmettingsmiddelen.
Ook zaai-
goedpoeders
kunnen
met het ontsmettingsapparaat
II goed aan het zaaigoed
worden
toegevoegd.
Het ontsmettingsapparaat
strooit
exakt
de gewenste
hoeveelheid
ontsmettingsmiddel
In de zaaigoedstroom
naar de zaairaden.
De roerkapaciteit
van de snellopende
roerderas
wordt door extra roerbeugels
(fig. 100/5)
vergroot.
Hierdoor
wordt
het ontsmetlingsmiddel
aan de raaitarwe
aangekleefd.
Elke
rocrderbeugel
(fig. 100/5) is met een splitpen
(fig. 100/6) bevestigd.
31 .l Bediening
van het ontsmettingsapparaat
II
a) Afsluitplaten
afnemen
Afsluitplaten
(fig. lOO/i)
van onder de doscerhuizen
(fig. 100/2) afnemen.
De afsluit-
platen
aan de doseerhuizen
van de niet in gebruikt
zijnde
zaairaden
worden
niet
afgenornen.
II) Ontsmettingsapparaat
met ontsmettingsmiddel
vullen
Hierbi]
er
op letten dat de rubber
roerderas
(fig. 100/3)
in de ontsmettingsmiddel-
trechter
loodrecht
Staat. Ontsmettingsapparaat
door
opleggen
van het deksel
(fig.
100/4) afsluiten.
1.:) Zaadkast
tot aan bovenkant
van ontsmettingsapparaat
vullen
De zaadkast
met graan vullen tot aan de bovenkant
van het ontsmettingsapparaat.
Wanncer
cr meer zaad in de zaadkast
wordt gedaan, zal het afdraaien
moeilijker
gar?.
d) Grove instelling
van het ontsmettingsapparaat
Men kan twee instellingen
kiezen:
In de kruk (fig. 99/2) op de zaaias kan de bout van de krukstang
bevestiging
(fig.
99/1) in de stand ,,O", ,.A" , ,,B" of ,,C" worden
vastgemaakt,
overeenkomstig
de tabel
voor ontsmetting.
In de stand ,,O" is het ontsmettingsapparaat
uitgeschakeld.
In stand
,,C" wordt
de maximaal
mogelijke
hoeveelheid
ontsmettingsmiddel
gedoseerd.
De
standen
,,A" en ,,B" zijn voor het uitbrengen
van tussenliggende
hoeveelheden.
Een
hoger cijfer betekent
dat een grotere
hoeveelheid
van het ontsmettingsmiddel
wordt
gedoseerd.
r:) Fijninstelling
van het ontsmettingsapparaat
Aan de kruk (fig. 99/3)
wordt
de fijninstelling
gemaakt.
Ontsmettingsapparaat
vijf
deelstrepen
hoger instellen
als in de tabel is opgegeven.
Voorbeeld:
tabel A3; stand A8
of A8; stand 85
Feze overdosering
is alleen
bij het beginnen
gewenst
zodat
de ontsmetting
goed
wordt begonnen.
f) Afsluitschuiven
op stand ,,3/4"
Alsluitschuiven
(fig. lOl/l)
van de .zaaihuizen
op stand
,,"/n" schuiven,
ook wanneer
in de zaaitabel
stand
,,open"
wordt opgegeven.
Door de intensieve
roerwerking
van
do roerbcugels
(fig. 100/5) kan nu het zaaigraan
via de zaairaden
onbelemmert
naar
buiten stromen.
g) Afdraaiproef
Een afdraaigoot
vol graan
afdraaien.
Tijdens
het afdraaien
goed opletten
wanneer
het mengen
met ontsmettingsmidclel
begint.
Daarna
de juiste
instelling
van het
ontsmettingsapparaat
instellen
overeenkomstig
de opgave
in de tabel, dat betekent:
de vijf strepen
verschil
die voor het afdraaien
werden
ingesteld
weer terugstellen
volgens
de tabel. De afdraaigoot
in de zaadkast
leegmaken
en de eigenlijk
afdraai-
proef kan beginnen,
zoals boven omschreven.
h) De zaadkast vullen
75