3.5 Het instellen van de zaaihoeveelheid
Aan
de hand
van de zaaitabellen
zijn
voor
elke
zaadsoort
en voor
de gewenste
uitzaaihoeveelheid
drie verschillende
instellingen
uit te voeren:
a) instellen van het hendel aan de aandrijfkast
b) instellen
van de doseerschuiven
c) instellen van de bodemkleppen.
De zaaitabel
bevindt zieh aan het einde van deze bedienings
handleiding.
3.5.1 Instellen
van het hendel aan de aandrijfkast
Om de zaaihoeveelheid
op de aandrijfkast
(fig. 19/1) te verstellen
wordt
de draaiknop
(fig. 19/3) aan het instelhendel
(fig. 19/2) naar links gedraaid
(opgelost)
en in de positie
gesteld
op het nummer zoals dat in de zaaitabel
is aangegeven.
De instelhendel
op de
aandrijfkast
(fig. 19/2), altijd van onder af op de gewenste
positie instellen.
Daarna de draaiknop
weer vastdraaien.
LET OP!
De opgaven
in de zaaitabellen
zijn richtwaarden.
Door korrelgrootte,
korrelvorm,
soortelijk
gewicht
en ontsmettingsmiddel
kunnen
hierdoor
afwijkingen
optreden.
Het is daarom
in
ailo gevallen gewenst een afdraaiproef
uit te voeren.
3.5.2 Instellen
van de doseerschuiven
De doseerschuiven
(fig. 20/1)
kunnen
in drie verschillende
standen
worden
geschoven:
,,orxn",
,, drrekwart
open"
en ,,dicht".
Bij het verstellen
dient men altijd de doseerschui-
ven aan de bovenste
handgrepen
vast te pakken
en naar onder
of boven de schuiven.
De doseerschuiven
dienen voelbaar
in de gewenste
blokkeerstand
te kOmen. in de zaai-
tabel wordt voor elke zaadsoort
de juiste stand opgegeven.
Opmerking:
De doseerschuiven
van de niet te gebruiken
zaaipijpen
dienen
gesloten
ie zijn. Niet in gebruik
zijnde zaaipijpen
moeten omhoog
gesteld
worden.
Geen zaaipij-
pen hiertoe afnemen doch de hoogstelnokken
onder elke zaaipijp
instellen.
3.5.3
Instellen
van de bodemkleppen
De bodemkleppen
die in de zaaihuizen
onder
de nokkenzaairaden
zijn aangebracht,
worden
door een hendel
(fig. 21/1), dat zieh (in rijrichting
gezien) aan de linkerkant
van
de machine bevindt, ingesteld.
Deze hefboom
kan langs een tandverstellrng
(fig. 21/2)
in 8 verschillende
standen
wor-
den ingesteld.
De zaaitabel
geeft aan welke stand voor het uitzaaien
van de betreffende
hoeveelheid
zaaizaad gewenst
is.
15