ken, zonder de DWA te deacti-
veren.
Als in afwezigheid van de be-
rijder een alarm werd geacti-
veerd, dan wordt deze hier bij
het inschakelen van de rijge-
reedheid door een eenmalige
alarmtoon op geattendeerd.
Vervolgens signaleert de DWA-
lichtdiode gedurende een mi-
nuut de reden voor het alarm.
Lichtsignalen van het
controlelampje:
1x knipperen: Hellingshoek-
sensor 1
2x knipperen: Hellingshoek-
sensor 2
3x knipperen: Bedrijfsgereed-
heid ingeschakeld met onbe-
voegde contactsleutel
4x knipperen: Scheiding van
de DWA van de voertuigaccu
5x knipperen: Hellingshoek-
sensor 3
Deactivering
Variant 1:
Noodstopschakelaar in be-
drijfsstand.
Gebruiksklaar maken (
Richtingaanwijzers knipperen
eenmaal.
Bevestigingstoon klinkt
eenmaal (indien geprogram-
meerd).
De diefstalbeveiligingsinstalla-
tie is uitgeschakeld.
Variant 2:
Toets 1 van de radiografische
sleutel één keer indrukken.
Wordt de alarmfunctie via
de radiografische sleu-
tel gedeactiveerd en aanslui-
tend de bedrijfsgereedheid
niet ingeschakeld, dan wordt
de alarmfunctie na circa 30 se-
conden weer actief, mits
tomatisch activeren
schakeld is.
Richtingaanwijzers knipperen
eenmaal.
Bevestigingstoon klinkt
eenmaal (indien geprogram-
meerd).
De diefstalbeveiligingsinstalla-
62).
tie is uitgeschakeld.
DWA aanpassen
Gebruiksklaar maken (
Het menu
Voertuiginstellingen
Alarmsysteem
Au-
Instellingen
oproepen.
77
inge-
62).
,
,