150
TECHNIEK IN DETAIL
Om een doordraaiend of weg-
glijdend achterwiel te herken-
nen worden onder andere de
toerentallen van voor- en ach-
terwiel vergeleken en bij de
DTC ten opzicht van de ASC
rekening gehouden met de
scheefstand.
met rijmodi Pro
Als deze waarden voor de
scheefstand gedurende langere
tijd als niet-aannemelijk
worden herkend, wordt een
vervangingswaarde voor de
scheefstand gebruikt resp.
wordt de DTC uitgeschakeld.
In deze gevallen wordt een
DTC-storing weergegeven.
Voorwaarde voor een sto-
ringsmelding is een afgesloten
zelfdiagnose.
Bij de volgende bijzondere rij-
omstandigheden is het moge-
lijk dat de BMW Motorrad trac-
tieregeling automatisch wordt
uitgeschakeld.
Ongebruikelijke rijsituaties:
Gedurende langere tijd op het
achterwiel rijden (wheelie).
Het achterwiel laten draaien
bij bediende voorwielrem
(burn-out).
Warmdraaien op een hulp-
standaard
SU
Minimumsnelheid voor
de activering van de
DTC
min 5 km/h
met rijmodi Pro
Als het voorwiel bij een ex-
treme acceleratie het contact
met de weg verliest, vermin-
dert de DTC in alle rijmodi het
motorkoppel, tot het voorwiel
weer de weg raakt.
BMW Motorrad raadt bij het
opheffen van het voorwiel aan,
de elektronische gashendel iets
terug te draaien om zo snel
mogelijk weer in een stabiele
rijtoestand te komen.
In de rijmodus
DTC-instelling overeen met de
rijmodus
ROAD
In de rijmodi
komt de DTC-instel-
DYNAMIC
ling overeen met de rijmodus.
STABILITEITSCONTROLE BIJ
RECUPERATIE (RSC)
Hoe werkt de
stabiliteitscontrole bij
recuperatie?
De stabiliteitscontrole bij re-
cuperatie heeft de taak om
instabiele rijomstandigheden
door een te hoog recupera-
tiekoppel op het achterwiel te
voorkomen. Afhankelijk van de
SU
komt de
ECO
.
,
en
RAIN
ROAD