35- GELUIDSIGNAAL
Het geluidsignaal is intermitterend als de gondel op een sterke helling staat,
CONTROLELAMP HELLING/TRILLING.
Er is een snelle intermitterend toon hoorbaar als een storing van de blokkering van de
trilvijzels van de vooras wordt gedetecteerd,
Het is continu hoorbaar als de maximale capaciteit van de mand is bereikt,
CONTROLELAMPJE OVERBELASTINGSALARM.
Het is intermitterend hoorbaar als een storing wordt gedetecteerd,
STORINGSALARM.
Het is hoorbaar bij een laag dieselpeil,
Het is intermitterend hoorbaar als de commando's niet gelijktijdig kunnen worden
geactiveerd,
GEBRUIK VAN DE HOOGWERKER.
Optie Anti-verpletteringssysteem "SafeManSystem":
36- GEVOELIGE RAND (OPTIE ANTI-VERPLETTERING "SAFEMANSYSTEM")
OPTIES.
37- RESETKNOP RAND (OPTIE ANTI-VERPLETTERING "SAFEMANSYSTEM")
OPTIES.
38- KNOP GENERATOR (OPTIE: GENERATOR)
OPTIES.
CONTROLELAMPJE HELLING/TRILLING.
CONTROLELAMPJE
CONTROLELMAP LAAG BRANDSTOFPEIL.
OPTIES.
2 - 43
35
36
37
38