VEILIGHEIDSONDERDELEN
VEILIGHEIDSRELING
BELANGRIJK
De veiligheidsreling niet vastaken met een beugel, een draad
of een ander middel dat zijn correcte werking zou kunnen
belemmeren.
- De veiligheidsreling optillen en vasthouden
om in en uit de mand te stappen:
• 220 TJ: Een veiligheidsreling aan de
achterkant van de mand.
• 220 TJ+: Een veiligheidsreling aan de
achterkant van de mand, twee andere
veiligheidsrelings aan weerszijden van
de mand.
HIJSPUNTEN VAN HET HARNAS
BELANGRIJK
Er is slechts één persoon per bevestigingspunt toegestaan.
- De veiligheidsharnassen bevestigen aan de
bevestigingspunten in de mand:
• 220 TJ: Twee bevestigingspunten.
• 220 TJ+: Vier bevestigingspunten.
OPMERKING:
STICKERS:
BEVESTIGINGSPUNTEN VAN
HET HARNAS.
VERGRENDELPEN VAN DE BOVENWAGEN
- De rotatie van de bovenwagen vergrendelen als de hoogwerker wordt getransporteerd
op een vrachtwagen of met een ander vervoermiddel:
• Posiie A: Rotatie van de bovenwagen vergrendeld.
- Ontgrendelen van de rotatie van de bovenwagen voordat de hoogwerker wordt
gebruikt:
• Positie B: Rotatie van de bovenwagen ontgrendeld.
220 TJ
220 TJ
2 - 28
220 TJ+
220 TJ+
A
B