Inhoudsopgave
Advertenties
31- CONTROLELAMP STORINGSALARM
Het controlelampje knippert en er is een intermitterende waarschuwingstoon te horen
als een storing wordt gedetecteerd:
- De hoogwerker onmiddellijk stoppen.
- De storingscode die op het scherm wordt weergegeven, controleren.
Voorbeelden van storingen van de hoogwerker:
CAN-communicatie
Druk motorolie
Zeer laag brandstofniveau
32- CONTROLELAMP ALARM LAAG BRANDSTOFPEIL
De controlelamp knippert en er is een waarschuwingstoon te horen als het peil van de
diesel laag is. De alarmniveaus zijn als volgt:
- Niveau 1: drie bieptonen elke tien minuten.
- Niveau 2: drie bieptoon alle minuten.
- Niveau 3: drie bieptonen om de tien seconden. Het is niet meer ogelijk om de
hoofdarm op te tillen, de slingeras o te tillen en de uitschuifbare arm uit te schuiven
na de eerste vijf seconden. De controlelamp arm storingen knippert.
33- CONTROLELAMP OVERBELASTINGSALARM
Als de last in de mand de maximale capaciteit bereikt, is het overbelastingsalarm
geactiveerd:
- Het controlelampje knippert en er is een continue waarschuwingstoon te horen.
- Alle commando's zijn geblokkeerd,
GEBLOKKEERDE COMMANDO's.
- Om het overbelastingsalarm te stoppen en de commando's te resetten:
• De overlast wegnemen.
34- KNOP HULPPOMP
De noodpomp alleen gebruiken bij een defect van de verbrandingsmotor.
De noodpomp moet geactiveerd zijn gedurende maximaal vier minuten, tien minuten wachten alvorens de pomp te
activeren voor een nieuwe cyclus van vier minuten.
Controleren of de controlelamp voor het storingsalarm niet knippert voordat de knop van de noodpomp wordt
- Op de knop drukken en ingedrukt houden om de noodpomp te activeren.
- Gebruik van de commando's van het bedieningspaneel in de mand.
Elektroklep
Druksensor motorolie
Te hoog motortoerental
GEBRUIK VAN DE HOOGWERKER:
BELANGRIJK
gebruikt.
Overbelastingssensor
Temperatuur van de koelvloeistof
Kabelbreuk
2 - 42
31
32
33
34
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
