2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE
Rijd langzaam over een natte, gladde of ongelijke onder-
grond.
Rem geleidelijk en niet te fors.
Gebruik de bedieningshendels uitsluitend om te rijden.
Zorg bij het trekken van een aanhanger ervoor dat de aan-
hangerremkoppeling is aangesloten en is ingeschakeld.
Zorg dat zich geen deel van het lichaam buiten de be-
stuurderscabine bevindt, of in de weg van hefelementen.
Laat geen passagiers meerijden op enig deel van de ma-
chine of in de bestuurderscabine.
3
LELI11L0017AA
2-20